In 2011/2012 schreven Edwin Kaats en Wilfrid Opheij het boek Leren samenwerken tussen organisaties. Daarin beschreven zij hun professionele ervaringen over het werken met samenwerkingsverbanden. In de jaren na de publicatie deden zij veel nieuwe inzichten op.
Opheij: “In samenwerking met collega’s, professionals in ons werkveld, onze opdrachtgevers en op basis van wetenschappelijke artikelen leerden we de kracht van samenwerking nog beter kennen. En ook de beperkingen ervan.” Kaats vult aan: “We deden nieuwe inzichten op over de afwegingen die we maken bij het vormgeven van samenwerkingsprocessen en een goed gesprek. En bij de ontwikkeling van effectief leiderschap in samenwerkingsverbanden.”
Dat op zichzelf was al aanleiding voor de twee adviseurs om na tien jaar een herziene editie uit te brengen. “Daarnaast hebben we de afgelopen tien jaar ervaren als een periode waarin de maatschappelijke relevantie van samenwerking verder is gegroeid”, legt Opheij uit. “Nog steeds wordt samenwerking gezien als een van de belangrijkste instrumenten voor het adresseren van complexe opgaven.” Kaats: “Opgaven waar we ons als Common Eye de afgelopen jaren steeds bewuster van zijn geworden. Dat leidt ook tot een toenemend bewustzijn dat onze onderlinge verbinding cruciaal is om een aantal van de opgaven waarvoor we staan het hoofd te bieden. We zijn samenwerking daardoor meer in context gaan plaatsen, met een nadrukkelijker oog voor de functie die samenwerking heeft bij de maatschappelijke opgaven waarvoor we als gemeenschap staan.”
Complexe maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, gezondheidsverschillen of het huisvesten van kwetsbare groepen mensen zijn de aanleiding geweest voor het schrijven van het boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven door Common Eye-adviseurs Manon de Caluwé en Edwin Kaats. Wanneer noem je een probleem complex? De Caluwé: “Dat heeft te maken met ingewikkelde samenhangen en afhankelijkheden die in het spel zijn, met (groepen) mensen die vanuit verschillende achtergronden en belangen zijn betrokken en met een hoge mate van onzekerheid over oorzaken, gevolgen en oplossingen.”
“Voor het oplossen van dit soort complexe problemen zijn we aangewezen op elkaar”, vult Kaats aan, “het is goed je te realiseren dat we moeten samenwerken, ook met mensen en partijen die er heel anders over denken.” Samenwerken aan complexe opgaven gaat echter niet vanzelf, volgens de schrijvers. “De onzekerheden over wat wel en niet werkt, de omvang van het netwerk dat uiteindelijk nodig is en de diversiteit onder partijen maken dat actie vaak uitblijft. Ook als de urgentie groot is”, vertelt De Caluwé op basis van haar ervaringen. “De vraag hoe we dit alles kunnen begrijpen en vooral ook wat we kunnen doen, vormt de rode draad in dit boek.”
Duidelijk is dat de veranderingen en samenwerking die daarvoor nodig is, een ingewikkelde aangelegenheid is. Ambities, motivaties en weerstanden die een rol spelen komen weliswaar tot uitdrukking in de keuzes van individuen en individuele organisaties, maar worden ontwikkeld in interactie met anderen. Om daar richting aan te geven en enigszins structuur in aan te brengen, worden in het boek een aantal relevante domeinen van gezamenlijk handelen onderscheiden en besproken. Kaats: “Denk aan het agenderen van de opgave, het faciliteren van interactie, het mobiliseren van actoren en het creëren van een platform voor gezamenlijk handelen.”
De Caluwé: “Het boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven biedt de nodige handvatten voor wie zich wil inspannen partijen zich te verbinden in netwerken die als platform fungeren voor samenwerken aan complexe opgaven. Het is een lijvig boek waarin tal van mechanismen aan bod komen die samenwerking in de weg zitten of juist bevorderen.” Startpunt is volgens haar niet zozeer hoe mensen zich idealiter gedragen, maar hoe mensen zich daadwérkelijk gedragen.
De Caluwé: “Het boek is daarmee van grote praktische waarde.”
Kaats: “Aan de hand van klassieke en recente inzichten over bijvoorbeeld netwerken, transitiemanagement en vooral ook over hoe wij communiceren, hebben we leidende principes voor effectief handelen ontwikkeld. In deze tijd waarin op tal van domeinen wordt gestreefd naar verandering, nodigt dit boek uit tot reflectie, discussie en tot begrip van de complexe opgaven waarvoor we staan.” De Caluwé sluit af: “Met als uiteindelijk doel het vinden van manieren om op effectieve wijze samen te werken.”