Tanno Klijn, bestuurder van Nidos:

‘Samenwerking in de asielketen is een zoektocht’

‘Samenwerking in de asielketen is een zoektocht’

Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV) zijn asielzoekers jonger dan 18 jaar zonder ouders in Nederland. Zij komen dan onder voogdij van Nidos te staan. Doordat partijen in de asielketen te maken hebben met verschillende wetten en regelgeving kan de samenwerking soms problematisch zijn – vooral als het politieke debat verhardt. Tanno Klijn, bestuurder van Nidos, over dilemma’s in de asielketen en samenwerking tussen partijen met soms tegengestelde belangen.

Iedere vluchteling die in Nederland asiel aanvraagt wordt doorgestuurd naar Ter Apel. Daar staat het aanmeldcentrum voor asielzoekers. In Ter Apel wordt vastgesteld of ze niet ouder zijn dan 18 jaar en of er een ouders of een wettelijke vertegenwoordiger in beeld zijn om het gezag uit te oefenen.

Veiligheid kind

Is een alleenstaande minderjarige vluchteling 15 jaar of ouder, worden ze opgevangen door het COA. Het is ook de plek waar het eerste contact wordt gelegd met Nidos, vertelt Tanno Klijn. De medewerkers van Nidos vragen naar hun gezondheid, naar ouders en familie. Voor alleenstaande minderjarige asielzoekers is Nidos de voogd: de wettelijke vertegenwoordiger. Voor grote medische ingrepen, of een ingrijpend besluit op school moet Nidos toestemming geven. Nidos is ook de vertegenwoordiger van de belangen van de jongere gedurende de asielprocedure. Klijn: “Wij moeten zorgen voor de veiligheid van het kind. We zijn ook alert op signalen van mensenhandel en misbruik. Uitgangspunt is dat we handelen in het belang van het kind. En dat we ze begeleiden naar zelfstandigheid, binnen of buiten Nederland.”

Samenwerking in de keten

Partners in de keten zijn het COA, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek. De medewerkers van het COA en Nidos zijn verantwoordelijk voor de opvang en de begeleiding van de jongeren. De IND is verantwoordelijk voor de beoordeling van het asielverzoek. Als de IND geen verblijfsvergunning verleent, is de Dienst Terugkeer en Vertrek aan zet, die de terugkeer naar het land van herkomst of een ander land van uitgeprocedeerde vreemdelingen regisseert. Klijn: “Medewerkers werken met hart en ziel voor de vluchtelingen.”

‘We hebben met elkaar een ingewik­kelde opdracht gekregen en daar moeten we samen uitkomen’

‘We hebben met elkaar een ingewik­kelde opdracht gekregen en daar moeten we samen uitkomen’

Frictie tussen de ketenpartners kan ontstaan als Nidos merkt dat iets niet in het belang is van het kind. En dat kan op heel verschillende momenten. “De IND gaat over het al dan niet mogen blijven. Dat doet ze op basis van het vreemdelingenrecht en een groepsbenadering van mensen die binnenkomen. Dat kan wel eens botsen met opvatting van Nidos die het belang van het individuele kind behartigt. Binnen een half jaar zou duidelijk moeten zijn of er een verblijfsvergunning wordt afgegeven.  Maar in de regel is dat een jaar. Het lange wachten zorgt voor spanning in de uitvoering, want dat creëert veel onzekerheid bij de jongeren.

Onrust

Ook tussen het COA en Nidos kan soms spanning ontstaan. Een voorbeeld: op een opvangcentrum zitten twee jongeren die amok maken en zorgen voor onrust op de locatie. Het COA wil ze naar een andere opvanglocatie brengen. Maar Nidos vindt dat niet in het belang van het kind, want het zit op een voetbalclub en op school. “Dan moeten we samen op zoek naar de beste oplossing”, stelt Klijn.

Ander voorbeeld: als er een besluit is dat een jongere terug moet naar het land van herkomst dan komt de Dienst Terugkeer en Vertrek in beeld. Die ziet dat er een oom is in het land van herkomst waar het kind naar terug kan. Klijn: “Maar wij willen dan precies weten of deze oom ook in staat is om de jongere goed op te vangen, zodat wij het voogdijschap aan deze oom kunnen overdragen. Soms vinden wij terugkeer minder vanzelfsprekend.”

Spanning in de uitvoering

Spanning in de uitvoering ontstaat omdat de organisaties in de asielketen te maken hebben met verschillende wet- en regelgeving. De opdracht van het COA, IND en DT&V is gebaseerd op basis van de vreemdelingenwetgeving en die van Nidos op basis van het Burgerlijk wetboek (Jeugdwet). Ook is er spanning tussen de ketenpartijen vanwege beeldvorming die ontstaat door specifieke complexe casussen die veel aandacht in de politiek en media hebben gehad, constateert Klijn.

Handvatten om het gesprek te voeren

Er is gezocht naar een gezamenlijke visie tussen Nidos, IND, Dienst Terugkeer en Vertrek en het COA over de begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, maar die is nog niet gevonden. Er is wel een gezamenlijk werkveld. Klijn: “Uiteindelijk zullen we elke keer het gesprek moeten voeren hoe we de alleenstaande minderjarige vluchteling zo goed mogelijk begeleiden. Wij moeten onze professionals handvatten meegeven om dat gesprek te voeren. En ze moeten weten dat als het aan de ene tafel niet lukt er een andere tafel is waar dat gesprek gevoerd kan worden.”

Escalatieladder

Die andere tafel is de tafel van bestuurders van de organisaties, indien nodig met het ministerie. Die past in een escalatieladder. Klijn: “Als het echt gaat schuren gaan de bestuurders met elkaar in overleg. We zeggen tegen elkaar dat we met elkaar een ingewikkelde opdracht hebben gekregen en daar moeten we samen uitkomen.”