Impact maken in je netwerk? Het Netwerkmodel helpt
Wat verbindt ons in een netwerk? Het is zoeken naar de juiste insteek, de juiste handeling, sturing en de goede interactie. Om grip te krijgen helpt het om netwerken te bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Deze invalshoeken noemen we bouwstenen die we weergeven in ons Netwerkmodel, zoals beschreven in het boek ‘Organiseren in en met netwerken’. Ze geven taal aan de werking van een netwerk en helpen om invloed uit te oefenen op het functioneren van een netwerk.
Wat verbindt ons in een netwerk of samenwerkingsverband? Hebben we een sterke inhoudelijk overeenkomstige opgave, of hebben we een missie die we delen en zien we mogelijkheden een samenwerking? Andere vragen zijn: willen we alles samendoen of is het prima als niet alle partners overal evenveel aan mee doen? En wat moeten we organiseren? Houden we veel open of hebben we behoefte aan strakke, duidelijke afspraken?
Deze vragen kom je al snel tegen in netwerken. Met de vier bouwstenen van het netwerkmodel heb je als deelnemer de mogelijkheid om in samenspraak met andere deelnemers impact te maken in je netwerk. Door samen de bouwstenen handen en voeten te geven creëer je helderheid, en vergroot je de vitaliteit en effectiviteit van het netwerk. Hieronder bespreken we de vier bouwstenen.
Het Netwerkmodel
De eerste bouwsteen is de actor. Actoren zijn de deelnemers aan het netwerk. Een netwerk bestaat uit een verbond van verschillende mensen en/of hun organisaties. Soms participeren mensen op persoonlijke titel, soms nemen zij deel aan het netwerk namens een organisatie of achterban. De interactie tussen deze actoren vormt het cement van het netwerk, creëert identiteit, geeft betekenis en leidt tot relevante resultaten.
Deelname aan een netwerk is niet alleen een kwestie van wel of niet meedoen. Er zijn namelijk grote verschillen in de mate van betrokkenheid en diverse rollen. Hoe actoren meedoen, is afhankelijk van hun belangen en kenmerken. Actoren hebben min of meer stabiele rollen, maar ze kunnen naar verloop van tijd ook een andere rol gaan innemen. Immers: belangen, kenmerken en contexten veranderen voortdurend.
De identiteit is de tweede bouwsteen. Mensen en organisaties verbinden zich met elkaar in een netwerk. Ze creëren daarmee een identiteit. En op haar beurt is die identiteit wat het netwerk positioneert en anderen weer aantrekt. Mensen en organisaties nemen deel aan netwerken omdat ze zich ermee willen en kunnen identificeren, en zich verbinden met elkaar. Ze voelen zich betrokken bij de opgave, het ideaal of de doelen van een netwerk, en onderschrijven de noodzaak van dat netwerk.
De identiteit is het resultaat van gedrag van deelnemers aan het netwerk en hun onderlinge afspraken. Ook bepaalt het wie er bij het netwerk aansluiten, welke spelregels gelden en hoe het netwerk opereert en zich organiseert. Voor elke professional die een netwerk wil vormen of beïnvloeden, is de speurtocht naar de identiteit van het netwerk – het hart van het netwerk – een belangrijke stap. Wat verbindt ons?
De derde bouwsteen, ambities, gaat over wat de actoren met elkaar willen doen of realiseren. Belangrijke vraag is: aan welke betekenisvolle ambities willen we samenwerken en in welke coalities? Wie doen wat? En wat doen we dan? Het kunnen ambities zijn waar alle actoren in het netwerk een bijdrage aan leveren, maar dat is niet noodzakelijk.
Het is de kunst om met elkaar te komen tot vitale coalities rond de voor de partijen in het netwerk echt belangrijke vraagstukken. Dat kunnen ook deelverzamelingen zijn van de deelnemende actoren. De kracht van het netwerk is dat in coalities tegelijkertijd veel werk verzet kan worden, en veel kennis ontwikkeld en gedeeld kan worden.
De vierde bouwsteen is het fundament, en gaat over de vraag hoe richten we het netwerk in? Deze bouwsteen draait om het verenigen van het netwerk, en vormt de basis om vanuit te gaan werken. Dat doe je onder meer door het maken van spelregels. Met spelregels leggen de deelnemers aan elkaar uit hoe zij met elkaar wensen om te gaan. Spelregels kunnen heel impliciet zijn, maar ze zijn er altijd. Spelregels ontwikkel je samen en hangen sterk samen met de identiteit van het netwerk.
Ook is passend leiderschap een belangrijk onderdeel van het fundament. Let wel, dit is geen hiërarchische vorm van leiderschap, maar gedeeld leiderschap binnen het netwerk. Het gaat erom dat verbindingen tot stand komen die het netwerk bijeenhouden en verder brengen. Dat kunnen personen zijn, maar ook een groep of een organisatie binnen het netwerk.
Tenslotte heeft een netwerk ook een bepaalde vorm of infrastructuur. Denk aan de coördinatie- en overlegstructuren, en benodigde middelen of zelfs een juridische entiteit.
Meer weten? In het boek ‘Organiseren in en met netwerken’ worden de vier genoemde bouwstenen van het Netwerkmodel verder uitgewerkt.