Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Mobiliseren van actoren in maatschappelijke opgaven

“Most people are not for or against anything; the first object of getting people together is to make them respond somehow, to overcome inertia”. Dit schreef sociologe Mary Parker Follett in 1918. Ze hield zich toen al bezig met de vraag hoe je actoren in beweging kunt brengen voor wat zij noemde de ‘common purpose’. Bij samenwerken aan maatschappelijke opgaven is dat een terugkerende uitdaging. Vaak is er al een lange weg afgelegd voordat we elkaar vinden, enigszins samenhangend in beweging komen en effectief samenwerken. In dit artikel gaan we in op het mobiliseren van actoren.

De inertie waarvan Parker Follett spreekt ligt niet zozeer aan een gebrek aan ambitie van deelnemers, maar veel meer aan de bijzondere kenmerken van maatschappelijke opgaven: de problematiek wordt gaandeweg zichtbaar, oplossingen liggen niet voor het oprapen en eenvoudige oplossingen al helemaal niet. Er zijn veel partijen bij betrokken, elk met hun eigen visie, overtuigingen en belangen. Ook met hun eigen timing. Het is niet vanzelfsprekend dat partijen zich aan een opgave verbinden en ook de noodzaak zien om daar gezamenlijk in op te trekken. En als ze dat doen, is het soms lastig om die wederzijds afhankelijkheid constructief te maken en om te zetten in gezamenlijk handelen.

De uitspraak van de sociologe is nu nog even actueel en in veel van de maatschappelijke opgaven waarvoor we nu staan is het de uitdaging om de opgave te zien, om met elkaar in beweging te komen en tot effectieve gezamenlijk oplossingen te komen. Parker Follett legde in 1918 de vinger op een kwetsbare plek: hoe zetten we daartoe de eerste stap? Daarover is veel te zeggen. Het nog te verschijnen boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven (de Caluwé & Kaats, 2023) gaat hier dieper op in.

Drie archetypische drijfveren
Inspiratie voor een antwoord op deze intrigerende vraag kwam ruim 50 jaar later van een andere sociologe, Rosabeth Moss Kanter. Ze onderscheidde drie archetypische drijfveren die partijen in beweging kunnen zetten, hen verleiden om zich te verbinden met een opgave en om deel te nemen aan een opgavenetwerk: instrumentele motieven, affectieve motieven en morele motieven. Zie ook het figuur hieronder.

● Instrumentele motieven. Meestal komen ze voort uit de eigen doelstellingen, problemen, belangen of wijze van organiseren bij de betrokken partijen. Doelstellingen die een actor wil of moet bereiken, problemen of knelpunten die hij ondervindt en waar hij een oplossing voor zoekt, en belangen of behoeften die hij in zijn manier van werken of organiseren met zich meedraagt. Als de instrumentele motivatie hoog is, dan zijn partijen doorgaans op zoek naar tastbare oplossingen voor hun doelen, belangen of problemen. Hun deelname aan een opgavenetwerk toetsen zij hieraan. Komt het realiseren van mijn doelstellingen dichterbij? Kan ik er beter, slimmer of innovatiever door gaan werken? Worden mijn belangen gediend of op zijn minst niet geschaad? De behoefte van partijen aan comfortafspraken voor een soepele en gefaseerde overdracht van complexe cliënten bijvoorbeeld. Of een financiële steun in de rug om een bepaalde transitie door te maken.

● Affectieve motieven. Die liggen in de relaties tussen partijen rondom een opgave en in het netwerk; relaties van vertrouwen, loyaliteit of solidariteit. Deze relaties kunnen een belangrijke drijfveer zijn voor partijen om deel te nemen. Deelname op basis van affectieve motieven ontstaat wanneer actoren zich betrokken voelen bij de andere spelers rond de opgave. Meedoen geeft voldoening, omdat partijen zich deel voelen uitmaken van een groter geheel – een gemeenschap, een regio, een beweging – en omdat zij iets mét of vóór anderen kunnen realiseren. Die relaties – de inspiratie en geborgenheid van ergens bij te horen – kunnen een drijfveer op zich zijn om mee te doen.

● Morele motieven. Die zijn gelegen in de normen, waarden en idealen van een actor. Vanuit morele motievenkunnen er betekenisvolle beelden ontstaan bij hoe de gemeenschap zou moeten functioneren en wat ethisch en verantwoordelijk gedrag is. Dat kan gaan over hoe we omgaan met de natuur, het milieu, dieren of mensen. Morele motieven kunnen zich op allerlei opgaven richten. Het morele kompas zet dan de toon voor het maken van keuzes. Morele motivaties werken vaak als een magneet: de aantrekkingskracht van een community met bepaalde idealen is meestal groot.

Dilemma’s en puzzels
De verschillende drijfveren zijn vrijwel altijd in een mix aanwezig. Het gedrag dat mensen en organisaties uiteindelijk laten zien en de keuzes die ze maken, volgen uit de mix en soms zelfs de confrontatie van deze motivaties. Ze kunnen dan ook soms tegenstrijdig lijken en allerlei dilemma’s of puzzels oproepen bij partijen: ‘Mijn hart zegt me zus, maar mijn hoofd zegt zo’. Bij veel complexe opgaven horen we regelmatig: ‘Wij willen het echt wel beter voor de inwoner gaan doen, maar dat is nog niet zo eenvoudig voor ons.’ Dit zijn uitspraken die het complexe samenspel van motivaties laten zien.

In veel netwerken en samenwerkingsverbanden nemen we weinig tijd of ruimte om deze diepgang in actoren op te zoeken. We gaan dan vaak snel naar oplossingen toe of vermijden het hete hangijzer. Ook brengen we het gesprek soms te eenzijdig naar belangen toe, en benutten de verbindende en mobiliserende werking van de andere, meer morele en relatiegerichte motieven niet of nauwelijks. Daar ligt nog een groot potentieel voor het verbinden van partners aan opgavenetwerken en aan elkaar. En om een betekenisvolle stap te zetten naar effectieve samenwerking aan een maatschappelijke opgave.

Edwin Kaats is de auteur van dit artikel. Nieuwsgierig? Meer informatie over het inrichten, begeleiden en beginnen van opgavenetwerken is te lezen in het boek ‘Samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken’ (de Caluwé & Kaats, 2023). Dit boek verschijnt na de zomer van 2023. Reserveer hier alvast een boek. Kun je niet wachten en wil je al aan de slag? Neem contact met ons.

Noten
– Mary Parker Follett (1918). The New State: Group Organization the Solution of Popular Government, Penn State –  Press.
– Moss Kanter, R.M. (1972). Commitment and Community: Communes and Utopias in Sociological Perspective, Harvard University Press.

Edwin Kaats

Wil je eens van gedachten wisselen over dit onderwerp?