Search
Close this search box.

5 vragen aan Matthijs Hemink

Wie zijn de mensen achter ons adviesbureau? Vanaf nu laten we met regelmaat een adviseur aan het woord. In gesprek met Matthijs Hemink. Hij heeft een stevige basis in het onderwijs, maar vindt het ook leuk om in andere sectoren te werken. Matthijs houdt van concrete en zichtbare resultaten en wordt er niet blij van als iets te lang vaag of abstract blijft.

Ruim anderhalf jaar werkt Matthijs als adviseur bij Common Eye. Omdat hij hiervoor zeven jaar adviseur was bij Het Onderwijsbureau heeft hij een stevige basis in de onderwijssector. Hij richt zich nog steeds op het onderwijs, maar vindt het daarnaast erg leuk om ook in andere branches te werken zoals de zorg, het sociaal domein en bouw & infra. Die verbreding was een van de redenen dat hij de overstap maakte naar Common Eye. “Ik vind het mooi om de verschillen in de sectoren te zien, maar benut ook graag de overeenkomsten van de samenwerkingsaspecten binnen de diverse branches”, vertelt hij enthousiast.
Matthijs houdt van de diversiteit van het vak en is bezig met strategische en positioneringsvraagstukken, het begeleiden van trainingen en werksessies en met echte samenwerkingsvraagstukken.

Heb je bewust gekozen voor het adviesvak?
“Zeker was dat een bewuste keuze. Overal krijg je een kijkje in de keuken. In korte tijd zet je je tanden in een vraagstuk. Je staat naast opdrachtgever en denkt mee over de richting van de samenwerking of organisatie. Hoe kom je tot een gezamenlijke ambitie? Het is fijn om te kunnen helpen. Als je net met een nieuwe opdracht begint sta je nog aan de zijlijn. Maar al snel krijg je zicht op de organisatie en draag je bij aan het proces. Verder spreken mij de variatie en de afwisseling in opdrachten aan.”

Kun je een voorbeeld geven van een samenwerking die helemaal vastzat en die mede door jouw interventie weer in beweging kwam?
“Samen met mijn collega Robin Bremekamp begeleid ik bijvoorbeeld onderhandelingen tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Dat gaat echt ergens over, namelijk over de zorg die voor patiënten al dan niet toegankelijk wordt. Het is mooi als je na een aantal gesprekken tot synergie komt. Sommige partijen steggelen al jaren met elkaar. Ze zitten in een soort van loopgraaf. We laten zien dat het soms nodig is een stapje terug te zetten. Begrijpen de partijen elkaar en kunnen ze komen tot gezamenlijke doelen? Vaak zie je al veel in de non-verbale communicatie. In het begin zitten mensen soms met de armen over elkaar en spreken ze in standpunten. Door een aantal goede gesprekken groeit het begrip voor elkaar en komen ze tot betere afspraken. Daar word ik dus echt blij van.”

Matthijs Hemink interview
Matthijs Hemink

“In de non-verbale communicatie zie je al veel, zoals mensen met de armen over elkaar. Door een aantal goede gesprekken groeit het begrip voor elkaar”

Waar haal jij de meeste voldoening uit in je werk?
“Als ik zie dat samenwerkingspartijen door onze begeleiding zelf de oplossing vinden. Muurtjes vallen weg en er komt beweging in het proces. Ze weten elkaar beter te vinden. Ik wil graag werken aan procesvertrouwen. Waar werken we naartoe, hoe ziet dat eruit en wat is ervoor nodig?”

Wat vind je het minst leuke aan je werk?
“Als het plannen van ingewikkelde afspraken met veel verschillende partijen niet lukt. Ik kan er soms chagrijnig van worden als we iets niet voor elkaar krijgen in de agenda’s. Gelukkig verricht ons secretariaat geweldig werk!
Soms vind ik het jammer dat je weer uit een proces stapt. Dat hoort simpelweg bij ons werk, maar af en toe wil je gevoelsmatig nog iets langer blijven. Als adviseur blijf je toch een beetje een passant.”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen en dus ook in jouw werk?
“Als je kijkt naar de onderwijssector, is samenwerken in netwerken of rondom opgaven een relatief jong vakgebied. Iedereen was gewend om naar een vraagstuk te kijken vanuit de eigen organisatie. Langzaamaan verandert dit. Alleen red je het niet meer als organisatie. Steeds meer kijkt men op regionaal niveau naar mogelijkheden om samen te werken. Het gevolg is dat er inmiddels vele samenwerkingsinitiatieven zijn. En daar loert ook gelijk het gevaar, want iedere dag kun je wel aan een samenwerkingstafel aanschuiven. Voor je ergens instapt moet je nadenken hoe je al die netwerken aan elkaar verbindt en wat de toegevoegde waarde ervan is. Het gaat ook over eigenaarschap, want wie heeft nu eigenlijk de verantwoordelijkheid en wie geeft er invulling aan? Daar zie ik uitdagingen om het werk slim te organiseren.”