Soms lopen bestaande samenwerkingsverbanden vast, houden partijen de kaarten tegen de borst en gaan de hakken in het zand. De belangen komen dan niet meer op tafel, de relatie tussen betrokkenen wordt steeds slechter en de frustratie wordt zo groot dat de samenwerking op springen staat. Het omgekeerde komen we ook veel tegen bij startende samenwerkingen, de partners aan tafel praten dan vooral in mooie vergezichten, algemeenheden en ‘juichbegrippen’. Partijen durven hun echte belangen en overwegingen echter helemaal niet te delen, waardoor er vooral gepraat en weinig gedaan wordt. Uiteindelijk leidt dit tot net zoveel frustratie bij betrokkenen.
Wij merken dat mensen vaak de oorzaak van samenwerkingsgedoe of -frustratie leggen bij onoverbrugbaar geachte belangentegenstellingen, cultuurverschillen of verschillen in doelen en strategieën. In onze praktijk merken we dat er nauwelijks onoverbrugbare tegenstellingen bestaan. De reden dat een samenwerking vast loopt is dan ook vrijwel altijd een slecht en onduidelijk samenwerkingsproces. Te vaak is het voor betrokkenen volstrekt onduidelijk in welk samenwerkingsverband ze nu eigenlijk zijn beland, wat het doel van de samenwerking is, wie met welk mandaat aan tafel zit, welke opdracht ze eigenlijk hebben en wat een succesvolle uitkomst zou kunnen zijn.
Dit soort situatie kunnen voorkomen worden door een goed ingericht en goed begeleid samenwerkingsproces, waarbij het voor alle partijen en betrokkenen duidelijk is wie, wanneer, met welke opdracht en welke verwachting met elkaar om de tafel zitten.