Search
Close this search box.

Samenwerkingsvormen in het onderwijs

In grote delen van ons land hebben of krijgen schoolbesturen in het primair onderwijs te maken met dalende leerlingenaantallen. Dit is niet gelijk over het land verdeeld; regionaal gezien zijn er grote verschillen.

Leerlingendaling is voor veel scholen en besturen aanleiding om samen te werken met andere scholen en besturen in de regio. Op deze manier is het mogelijk een onderwijsaanbod voor een regio te behouden dat divers en betaalbaar is, en een korte reisafstand garandeert. Een eerste stap is gezet als scholen niet meer vanuit concurrentie denken, maar elkaar opzoeken. Zij zoeken dan samen met leerkrachten, leerlingen, ouders en andere stakeholders naar maatwerkoplossingen.         

4 samenwerkingsvormen in het onderwijs

In het primair onderwijs wordt op veel verschillende manieren samengewerkt om met de gevolgen van leerlingendaling om te gaan. We lichten hier vier mogelijke samenwerkingsvormen uit:

  1. a) contractuele samenwerking;
  2. b) een SSC;
  3. c) een koepel of personele unie;
  4. d) een fusie.

Contractuele samenwerking

Bij een contractuele samenwerking is een contract de basis van de samenwerking. Voorbeelden van contractuele samenwerking zijn twee of meer scholen die hun huisvesting, bedrijfsvoering en facilitaire voorzieningen delen en schoolbesturen die gezamenlijk een aanbesteding uitvoeren.

Shared service center

De tweede vorm is het Shared service center (SSC). Vaak wordt een SSC opgericht voor één of meer ondersteunende diensten.

Een SSC kan extern worden belegd bij een andere organisatie, maar schoolbesturen kunnen ook een gezamenlijk servicebureau oprichten. Een derde mogelijkheid is dat één van de samenwerkingspartners het SSC uitvoert. Bij een SSC zullen schoolbesturen relatief veel beslissingen moeten afstemmen. Vaak wordt deze vorm van samenwerken voor een langere termijn afgesloten.

Koepel of personele unie

De derde vorm van samenwerken is samenwerking in een koepel of personele unie. De naam koepel wordt gebruikt voor drie juridische vormen: de federatie, de coöperatie en de holding. Deze juridische vormen zijn redelijk vergelijkbaar: er wordt een nieuwe juridische eenheid gecreëerd waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn belegd. De uitzondering is de personele unie, waarbij een of meerdere bestuurders samen verantwoordelijk zijn voor twee stichtingen. Nog meer dan in een SSC worden besluiten in een koepel of een personele unie gezamenlijk genomen of afgestemd. Een besluit van het ene bestuur kan namelijk consequenties hebben voor het andere. Deze vorm van samenwerken is relatief moeilijk te beëindigen en wordt dan ook vaak aangegaan voor langere termijn.

Fusie

De vierde vorm van samenwerken is de fusie. Dit kan een bestuurlijke fusie zijn of een scholenfusie. Een fusie is de meest verregaande vorm van samenwerken en is in principe voor onbepaalde tijd.

Enkele aandachtspunten bij samenwerkingsvormen onderwijs

‘Split loyalty’

Bij samenwerking moeten samenwerkingspartners gezamenlijke beslissingen nemen. Schoolbesturen zullen met elkaar moeten afstemmen hoe zij de samenwerking vormgeven, bijvoorbeeld welke kwaliteitseisen zij stellen aan de gezamenlijke bedrijfsvoering.

Het nemen van gezamenlijke besluiten is niet eenvoudig en kan leiden tot een zogenaamde split loyalty. Aan de ene kant willen samenwerkingspartners besluiten nemen die de samenwerking ten goede komen. Aan de andere kant is iedere samenwerkingspartner verantwoordelijk voor de eigen organisatie en blijft hij individueel aanspreekbaar op de gezamenlijk beslissingen die genomen zijn. Het is een uitdaging voor de samenwerkingspartners om besluiten te nemen die goed zijn voor de samenwerking én voor de eigen organisatie.

Zo licht mogelijk organiseren

De samenwerkingsvorm is nooit een doel op zich. De vorm moet de samenwerking faciliteren. In het algemeen is het verstandig om samenwerkingen zo licht mogelijk te organiseren, passend bij de opgave. Samenwerkingspartners leren elkaar meestal pas echt goed kennen als ze met elkaar aan de slag zijn. Een bepaalde mate aan flexibiliteit in de onderlinge afspraken creëert ruimte voor de partners om gaandeweg hun afspraken aan te scherpen en/of aan te vullen, zodat de afspraken optimaal aansluiten bij de werkwijze. Bij een contractuele samenwerking is deze ruimte in het algemeen groter dan bij bijvoorbeeld een holding.