Search
Close this search box.

Hoe werk je aan professionalisering van het samenwerkingsvak?

Hoofddocenten Janneke en Manon over de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Samenwerken in complexe netwerken doe je er niet even bij. Inmiddels is het samenwerkingsvak een serieus vak. De leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden springt in op de behoefte om het vak verder te professionaliseren. Maar wat houdt de leergang precies in? In gesprek met hoofddocenten Janneke Steijns en Manon de Caluwé. Omdat ze zelf dagelijks samenwerkingsverbanden begeleiden, hebben ze goed inzicht in de behoeften en knelpunten van de deelnemers. “Het is een vak in ontwikkeling. Met elkaar zoeken we wat slimmer en beter kan.”

Wat waren ruim drie jaar geleden de redenen om de leergang te ontwikkelen?

Manon: “Al vaak hadden we er al met de collega’s over gesproken: hoe mooi zou het zijn om vanuit Common Eye een verdiepende leergang over samenwerkingsverbanden te ontwikkelen? Maar door de waan van de dag bleef het bij dromen. Op een dag werd ik gebeld door een bekende die zelf advies geeft aan netwerken. Hoewel ze mij belde voor allerlei zaken, was zij degene die mij triggerde. Ze vertelde dat ze graag een leergang wilde volgen die de diepte in zou gaan over netwerken, maar dat die er niet was. Zij vroeg mij of wij niet een leergang wilden ontwikkelen. Ze vond dat wij daarvoor dé partij waren. Dat vonden Janneke en ik een uitdaging. Toen zijn we er serieus voor gaan zitten en zijn we bezig gegaan met de ontwikkeling van een leergang die vanuit allerlei perspectieven naar samenwerkingsverbanden kijkt. Met de eerste editie die in 2022 startte, hadden we direct een mooie groep met goede deelnemers.”


Waarom is de leergang alleen bedoeld voor ervaren netwerkleiders?

Janneke: “De leergang is voor mensen die hun sporen al hebben verdiend in samenwerkingsverbanden. Als netwerkleider, kwartiermaker, programmamanager of als bestuurder die in een netwerkcontext werkzaam is en daarvan afhankelijk. We gaan ervan uit dat je al beschikt over basiskennis en dat je je eigen casuïstiek inbrengt.
In de leergang gaan we voor meer verdieping van het theoretisch kader. Zaken die actueel zijn en die nu spelen. Maar het gaat verder dan kennis. Je moet het ook kunnen toepassen in de praktijk en doorvertalen naar je eigen vaardigheden, handelen en vakmanschap. En tot slot is het reflectieaspect van groot belang. Je moet kunnen reflecteren op je persoonlijk handelen. Ik zeg altijd maar zo: je bent zelf het belangrijkste instrument. Wat is jouw plek en positie binnen een samenwerkingsverband en hoe benut je die goed?”

 

Waarin onderscheidt de leergang zich van andere opleidingen die ook over complexe samenwerkingen gaan?

Manon: “Er zijn niet veel opleidingen over interveniëren in samenwerkingen en netwerken. Vaak is het meer een kennisgericht aanbod dat we zien. Met onze leergang gaan we eigenlijk voorbij aan die meer basiskennis en bewustwordingselementen. Wij gaan nadrukkelijk in op de persoonlijke rol en positie in het netwerk:, jouw persoonlijk leiderschap en jouw interventiemogelijkheden. Welke stap kun jij nemen om impact te maken in het samenwerkingsverband? En je leert hoe je onbevangen kan kijken naar jouw gesprekspartners en hun standpunten. We zeggen wel eens gekscherend tegen elkaar dat onze leergang een soort wasstraat is om te doorleven wat een samenwerking is.
Wat de leerlang verder uniek maakt is dat we werken met gastdocenten die niet zozeer kennis komen brengen, maar die jou leren door de bril te kijken vanuit een bepaald perspectief. Dit zorgt voor een andere manier van kijken. Een voorbeeld hiervan is hoe je door een systematische bril kijkt naar een samenwerking.”

“Je bent zelf het belangrijkste instrument. Wat is jouw plek en positie binnen een samenwerking en hoe benut je die goed?”

Hoe kijken jullie naar de diversiteit van de groep? En is er onderling te leren van andere sectoren?

Janneke: “Diversiteit vinden we zeker belangrijk en ook op verschillende manieren. Bij voorkeur zitten er mensen in de groep vanuit verschillende sectoren. Op die manier leer je van elkaar. De patronen en dynamiek kunnen in allerlei sectoren op elkaar lijken, maar het perspectief – de manier hoe je naar een vraagstuk kijkt – kan heel anders zijn. De verschillen tussen bijvoorbeeld de zorg en de bouw zijn heel groot. Door te leren vanuit andere sectoren relativeer je ook je eigen dagelijkse beslommeringen een beetje: het venster wordt groter.
Maar we kijken ook naar een mix van functies. Zitten er mensen in vanuit de proceskant – met een onafhankelijke rol in een samenwerking – en mensen met een afhankelijke rol, zoals een bestuurder? Deze verschillen maken het interessant en leerzaam en er is een grote diversiteit aan casuïstiek die we uitgebreid bespreken. Daarom voeren we altijd eerst een oriëntatiegesprek met iemand die interesse heeft in de leergang.”

 

Er zijn nu twee edities van de leergang geweest. Wat vonden jullie zelf het meest leerzaam?

Janneke: “Manon en ik zijn natuurlijk docent van de leergang maar we voelen ons ook onderdeel van de groep. We begeleiden zelf ook allerlei samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsvak is een vak in ontwikkeling en er valt nog veel te ontdekken. Met elkaar zoeken we wat slimmer en beter kan. Ik leer veel van de wijsheid van groep. Wat zijn die elementen die ons verder helpen om het vak verder te professionaliseren? Wij ordenen de verhalen en ervaringen van anderen, zodat wij het weer kunnen verder brengen aan andere professionals.”

Manon: “Wij zijn al helemaal ‘doorleefd’ op dit vakgebied. Maar dankzij de leergang duiken we er zelf telkens opnieuw diep in. Het schaaft je eigen kennis en inzichten bij. Er valt altijd weer te leren. Het is aan ons om de verbindingen te leggen tussen gastdocenten, de diverse manieren van kijken en de casuïstiek.”

 

Wat zijn de verschillen tussen de training Leiderschap in samenwerken en de leergang?

Janneke: “De training is een korte tweedaagse basisopleiding waarin je de principes van ons samenwerkingsmodel leert en kijkt naar jouw rol daarin. Vooral bedoeld voor beginnende netwerkleiders. De leergang die ruim een halfjaar duurt, is veel intensiever. Er is veel tijd en ruimte voor reflectie, intervisie, toepassing op de eigen praktijk vanuit jouw eigen rol. Bovendien voegen de gastdocenten andere perspectieven toe. Dit maakt de leergang veel rijker.”

 

Ervaringen van deelnemers
Ben je nieuwsgierig naar de ervaringen van deelnemers van de vorige leergang? Lees hier de interviews met Wendy van den Berg en Roel van der Heijden.

De volgende leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden start op 30 mei 2024.
Wil je meer weten of de brochure ontvangen? Klik hier. Of neem contact op met hoofddocenten Janneke of Manon.

Janneke Steijns

Janneke Steijns Common Eye

Manon de Caluwé

Manon de Caluwé

Balanceren tussen egocentrisch en ecocentrisch perspectief

Maatschappelijke opgaven vragen van toezicht om netwerkperspectief

Hoe kan de raad van toezicht of commissarissen van betekenis zijn voor netwerken? In de beweging naar de toenemende samenwerkingen rondom complexe maatschappelijke opgave ligt deze vraag in menig bestuurskamer op tafel. In een artikel in Goed Bestuur & Toezicht duidt Barbara Geurtsen hoe anders kijken en handelen kan bijdragen aan een stimulerende rol van toezicht in de beweging naar organisatienetwerken, ten dienste van de maatschappelijke opgaves.

Vaak zijn toezichthouders of commissarissen zich niet bewust dat zij met hun bestuurders wel spreken over netwerken, maar in hun kijken en handelen toch sterk gericht zijn op de belangen van en (financiële) risico’s voor de eigen organisatie. Doordat toezichthouders de samenwerking onbewust nog sterk benaderen vanuit het huidige organisatieperspectief (egoperspectief) komt de vraag in hoeverre het netwerk meerwaarde realiseert voor burgers en samenleving nog weinig op de bestuurstafel.

Gezamenlijke maatschappelijke waardecreatie
Terwijl netwerken vragen om te kijken vanuit het netwerkperspectief (ecoperspectief) dat is gericht op de meerwaarde die partijen samen realiseren voor burgers en samenleving. Immers, geen enkele partij kan een complexe maatschappelijke opgave alleen oplossen.

Wanneer toezichthouders ook het ecoperspectief gaan hanteren krijgen andere dilemma’s aandacht in de dialoog met het bestuur. Dit vraagt van toezicht en bestuur om netwerken anders te benaderen: vanuit een nieuw arsenaal aan kennis, een ecoperspectief en repertoire waar de gezamenlijke maatschappelijke waardecreatie centraal staat.

Hoewel nog veel is te ontdekken over vernieuwende passende vormen en manieren van intern en extern toezicht op netwerken, deelt Barbara in het artikel in Goed Bestuur & Toezicht (2023/3) haar kennis en inzichten en gaat ze in op de implicaties voor het huidige intern toezicht. Lees het volledige artikel.

In gesprek met Barbara over dit onderwerp?

Barbara Geurtsen Common Eye toezicht netwerken

Uitbreiding team met Barbara Geurtsen

Sinds kort is Barbara Geurtsen bij ons begonnen als adviseur. Zij brengt waardevolle ervaring met zich mee en is een prachtige aanvulling op ons team.

Voor Barbara is samenwerken tussen mensen, organisaties of domeinen dé manier om antwoorden te vinden die werkelijk aansluiten op de complexe vragen van mensen die tijdelijk of langdurig zorg of ondersteuning nodig hebben. Haar loopbaan staat in het teken van het helpen ontwikkelen, verbinden en in beweging zetten van bestuurders die aan zet zijn om samenwerkingsverbanden en netwerken te vormen of te verbeteren.

Op verschillende manieren is Barbara bezig met de governance van netwerken. Ze doet onderzoek, spreekt en publiceert over toezicht in en op netwerken en ze is toezichthouder in zorg en welzijn. Deze ervaring kan ze uitstekend gebruiken in het advieswerk.

Wil je in gesprek met Barbara?

Stuur haar een mail.

Netwerkleiderschap vanuit verschillende rollen in meerdere netwerken; hoe organiseer je jezelf?

Wendy van den Berg, bestuurssecretaris van de regionale huisartsenorganisatie HONK (de coöperatie en de werkorganisatie), zit in minimaal vijf netwerken. In die netwerken zit ze vanuit de organisatie en haar functie in verschillende rollen. Wendy had behoefte aan meer diepgang in het netwerkleiderschap. “Ik wilde de netwerken en de dynamiek ervan beter begrijpen. Hoe heb je je als organisatie te verhouden tot al die netwerken? Hoe organiseer je jezelf daarin en welke rollen kun je aannemen?” Wendy volgde de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden en deelt haar ervaringen.

Wendy van den Berg is bestuurssecretaris van de Coöperatie Huisartsen Organisatie Noord-Kennemerland (HONK). Ze heeft zowel een interne als een externe rol. De coöperatie, bestaat inmiddels uit meer dan 120 praktijkhoudende huisartsen en een aantal waarnemende huisartsen, en is daarmee al een netwerk op zich.
En ze is bestuurssecretaris van de werkorganisatie, de HONK Groep, waaronder vallen de Huisartsenspoedpost Alkmaar, de Ketenzorg (hoofdaannemerschap) en de ondersteuning aan de huisartsenpraktijken (zoals praktijk- en wijkmanagement). Binnen HONK geeft ze leiding aan de afdeling Beleid & Bestuur en adviseert ze bestuur/directie over bijvoorbeeld de organisatie, de netwerken, organisatiedraagvlak, besluitvorming en diverse vraagstukken.

Twee petten
Het zal niemand verbazen dat Wendy in meerdere netwerken zit, waarbij ze verschillende rollen heeft. Denk aan de HONK Coöperatie (een netwerk op zichzelf), het netwerk voor de regionale acute zorg, samenwerking met het ziekenhuis en het regionale ICT samenwerkingsverband . Vanuit haar functie denkt ze mee en adviseert ze het bestuur over netwerken waar de organisatie in deelneemt. Soms zit ze zelfs binnen één netwerk met twee petten op en dat maakt het niet altijd eenvoudig.

Wendy van den Berg Honk leergang Common Eye
Wendy van den Berg

Wat waren voor jou de belangrijkste redenen om de leergang te volgen en hoe heeft het je geholpen?
“Ik was al bekend met de visie, denkwijze en aanpak van Common Eye. Eerder had ik een training gevolgd en samen met het huisartsenbestuur van HONK een incompany. Het is belangrijk om vanuit een breder perspectief naar de samenwerking te kijken. Hoe moeten we ons verhouden ten opzichte van een netwerk? Ik had behoefte aan meer diepgang op dit onderwerp en de leergang gaat in op zoveel dimensies van het samenwerken. Ik wil de netwerken en de dynamiek ervan beter begrijpen. Hoe heb je je als organisatie te verhouden tot al die netwerken? Hoe organiseer je jezelf daarin? Welke rollen kun je aannemen, want in ieder netwerk is mijn rol anders. In het ene netwerk richt ik me meer op de proceskant, in het andere vertegenwoordig ik HONK en weer in een andere heb ik een adviserende rol. En belangrijk: hoe voer je de gesprekken in de netwerken, maar ook met de achterban? Hoe kom je bijvoorbeeld tot een gezamenlijk gedragen standpunt met 120 huisartsen? In de leergang heb ik veel handvatten gekregen.”

Soort van grenswerker
“Wat ik erg leerzaam vond, is het inzicht in dat we werken in de ‘horizontaliteit’ en ‘verticaliteit’. Je bent eigenlijk een soort van grenswerker tussen je organisatie en het netwerk. Een voorbeeld: we zijn deelnemer van een netwerk voor de acute zorg in de regio. Dan werk je in de horizontaliteit binnen het netwerk want je bent gelijkwaardige partner en heb je met elkaar een verantwoordelijkheid voor een gemeenschappelijk resultaat.
Tegelijkertijd aan dezelfde tafel vertegenwoordig ik HONK met een bestuur en een achterban; dat is de verticaliteit waarin ik dan werk. Ik ben nu beter in staat om uit te leggen wat de doelen en belangen van de eigen organisatie zijn ten opzichte van de gezamenlijke doelen van het netwerk. En dat het tijd en ruimte kost om het af te stemmen met mijn achterban. Bijvoorbeeld: alles is altijd urgent: ik heb geleerd om duidelijk te zijn over het proces dat we binnen de eigen organisatie moeten doorlopen.”

“Alles is altijd urgent. Ik heb geleerd om duidelijk te zijn over het proces dat we binnen de eigen organisatie moeten doorlopen”

Wat is voor jou het meest waardevol en wat kun je toepassen in jouw werk als netwerkleider?
“De trainingsdagen waren reflectietijd voor mij. Je neemt je eigen cases mee en bouwt tijd in voor reflectie en feedback. Luisteren naar de anderen; wat gebeurt daar? En anderen geven feedback op jouw cases. Vervolgens is het de kunst om ook binnen mijn werkdagen die reflectietijd in te bouwen.
Daarnaast de vele tips en adviezen. Praktisch uitvoerbare inhoud met formats, modellen, werkwijzen en methodes. Bijvoorbeeld een format om een proces in te richten of een methode om je netwerk in kaart te brengen. Of als je naar een overleg toegaat, hoe zorg je dan voor een goede setting en welke woorden gebruik je?
Tot slot vond ik de groep met twaalf deelnemers super waardevol. Ze kwamen vooral uit de zorgsector maar ook uit andere interessante sectoren. Er was veel ruimte voor intervisie en feedback. Iedereen heeft zoveel ervaring en snapt de dynamiek van samenwerken in netwerken. Netwerkleiderschap is echt een vak. En mooi vond ik dat de docenten Janneke en Manon zowel als trainer als ervaren netwerkleider in de groep deelnemen.”

Kijk je nu met een andere blik naar samenwerkingsverbanden en netwerken?
“Ja door meer systemisch te kijken en te werken. Samenwerkingen zijn ook systemen. Wat gebeurt er tussen de organisaties en mensen in het systeem en wat gebeurt er in de dynamiek? Hoe kunnen we het netwerk als systeem sterk maken om problemen en vraagstukken op te pakken? Als je er met een systeembril naar kijkt, dan gaat het niet om alleen dat ene probleem op te lossen maar het hebben van een sterk veerkrachtig systeem om meerdere problemen aan te pakken. En dat is een investering voor de langere termijn. Ik denk dat ik nu meer onderzoekend naar netwerken kijk.”

Tekst: Monique Krol

Leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Vanaf 30 mei 2024 start de volgende leergang.

Wil je meer weten over het programma en de docenten? Bekijk het hier en download de brochure. 

Training leiderschap in samenwerken

5 vragen aan Tijs Heunks

Leer de mensen van ons bureau wat beter kennen. Ditmaal stellen we 5 vragen aan Tijs Heunks. Tijs werkt nu 5 jaar bij Common Eye en zit sinds 2015 in het adviesvak. Hij legt zich toe op het ontwerpen en begeleiden van samenwerkingsprocessen in een complex belangenveld. Tijs werkt in gezondheidszorg en dan met name voor ziekenhuizen, verpleeg- en thuiszorgorganisaties. Om de opgaves van deze organisaties goed te leren kennen, maakt hij regelmatig een uitstap naar andere sectoren.

Tijs verbindt zich graag voor een langere periode aan opdrachtgevers. Hij werkt op plekken waar behoefte is aan beweging of waar al een tijdje om moeilijke vragen heen gelopen wordt. Naast zijn werk voor Common Eye zit Tijs als penningmeester in het dagelijks bestuur van de Ooa, de Orde van organisatiekundigen en -adviseurs.

Waar in je werk haal je de meeste voldoening uit?
“Als je samen aan de slag bent, iedereen op het puntje van z’n stoel zit en ik vragen mag stellen waarvan mensen nieuwsgierig zijn naar hun eigen antwoord. Leuk van ons werk is dat je heel dichtbij mensen kan komen. Het past mij niet zo om vanaf grote afstand te adviseren. Het is veel interessanter om samen aan de slag te gaan en dan te kijken wat werkt en wat niet werkt. Soms betekent dit dat je als adviseur twijfel brengt op plekken waar mensen zeer overtuigd zijn, en soms help je mensen overtuigd te raken van een verhaal dat al tijden goed voelt.”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen?
“Nieuwe antwoorden vinden in opgaves waar toenemende onzekerheid en krapte spelen. Dit zijn vaak vraagstukken waar we al jaren aan werken en vastzitten. Of het nu gaat over het klimaat, de gezondheidszorg, het onderwijs of de woningbouw. We willen méér, met minder. De uitdaging is om niet vanuit problemen naar deze opgaves te kijken, maar de urgentie te benutten om nieuwe verbindingen te maken. Nieuwe wegen te ontdekken. Binnen organisaties, tussen organisaties, maar vooral ook over de muren van sectoren heen.”

Heb je wel eens te maken met conflicten in een samenwerking en hoe ga je daarmee om?
“Veel conflicten komen niet op tafel, ze blijven ‘stil’. We bewaren vaak ‘de goede vrede’ en missen daarmee kansen. Een conflict komt regelmatig voort uit een sterk verschil van inzicht waarmee we niet goed kunnen omgaan. Mijn overtuiging is dat juist in die spanning de belofte van nieuwe oplossingen schuilt. Een mooie definitie van het woord conflict is ‘samen verschillen’. Dat lijkt me het streven. Je kan erg veel voor elkaar betekenen ook al jaag je andere doelen na.”

TIjs Heunks Common Eye interview samenwerken
Tijs Heunks

“Ik vind het een uitdaging om vragen te stellen waarvan mensen nieuwsgierig zijn naar hun eigen antwoord.’’ 

Waarom heb je eigenlijk gekozen voor het adviesvak?
“Ik ben erin gerold. Tijdens mijn studietijd liep ik managementstage in een ziekenhuis en ben toen gevraagd of ik wilde blijven. Een kans die ik met beide handen heb aangegrepen. Kleine anekdote: toen ik daar op mijn 26ste een voltijdbaan kreeg als adviseur voor de raad van bestuur, vroeg mijn negentigjarige grootmoeder: ‘Wat of wie ga je adviseren dan? Je bent toch nog veel te jong om echt iets te weten?’ Ze had gelijk natuurlijk. Maar ik geloof niet dat ik dat toen zo’n probleem vond, haha. Mijn nieuwsgierigheid, mijn neiging om vraagstukken te willen snappen én verbindend vermogen komen er goed tot hun recht.”

Waarom werk je bij Common Eye?
“Ik krijg er de kans om veel mooie strategische klussen te doen in de gezondheidszorg en daarbij inspirerende uitstapjes te maken. Ik werk veel voor ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorgorganisaties. Maar kom ook bij een buurtteam, een netbeheerder, asielopvanglocaties en een kerncentrale. De opdrachten zijn uitdagend en vaak maatschappelijk relevant.
Daarnaast is het samenwerkingsvak is een geweldige leerschool voor ‘dienend leiderschap’. Net als veel mensen die graag resultaten boeken, heb ik soms de neiging om de binnenbocht te nemen. Door  met samenwerkingen bezig te zijn leer je je aandacht te verleggen naar het creëren van omstandigheden voor anderen om succesvol te worden. En als je echt goed wilt worden in samenwerken is er in Nederland volgens mij maar één plek…”

Whitepaper Netwerkregie: omarm de eenvoud

Regionale samenwerking in zorg en welzijn is mede door IZA, GALA en WOZO actueel. Partijen in iedere regio zijn ermee bezig. Overal is sprake van een zoektocht, zowel inhoudelijk als de organisatie van de regionale samenwerking. In dit whitepaper geven Sabya van Elswijk, Wilfrid Opheij en Jolijn Uittenbogaard aan wat minimaal noodzakelijk is om die regionale samenwerking vorm te geven.

Ervaringen in de laatste 10 jaar, recente ervaring met regionale governance rond IZA, GALA en WOZO en conceptuele kennis vormen de basis voor het whitepaper. Kwalitatief goede zorg toegankelijk houden is een zeer complexe opgave en het is de kunst om juist bij het organiseren van de nodige samenwerking overzicht aan te brengen.

Aan de hand van zeven bouwstenen, inspirerende voorbeelden uit de regio’s Noord-Holland Noord, Salland en Zuid-Limburg en theoretische onderbouwing word je meegenomen in hoe vorm te geven aan eenvoud in het complexe veld van regionaal samenwerken.

Dit zijn de zeven bouwstenen voor een goede regionale samenwerking rondom IZA, GALA en WOZO:

  1. Richt je op collectieve actie: interactie
  2. Werk rond samenhangende thema’s
  3. Draag zorg voor overzicht en samenhang
  4. Eigenaarschap is cruciaal
  5. Heb oog voor effect
  6. Leer samen
  7. Transformeer

In het whitepaper vind je een uitgebreide toelichting op de bouwstenen. Interessant voor iedereen die als inwoner, professional, bestuurder, netwerk coördinator of beleidsadviseur betrokken is bij regionale samenwerking in de zorg. Het whitepaper is vrij beschikbaar als download, ook om te delen in je eigen netwerk.

Model Netwerkregie 7 bouwstenen Common Eye

Wil je op basis van het whitepaper eens verder met ons praten? Neem gerust contact met ons op.

Sabya van Elswijk Common Eye
Sabya van Elswijk
Wilfrid Opheij van Common Eye over Leren samenwerken
Wilfrid Opheij
Jolijn Uittenbogaard

Roel van der Heijden over netwerkleiderschap; van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam

Roel van der Heijden is ervaren netwerkleider van Health Impact Noord. Hoewel hij zijn hele loopbaan al in samenwerkingsverbanden en netwerken werkt, wilde hij zijn rol nog beter begrijpen om er nog meer grip op te krijgen. Ook was hij benieuwd naar ervaringen van andere netwerkleiders. Daarom heeft hij de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden gevolgd. In een interview vertelt Roel over zijn rol als netwerkleider van een zoals hij het zelf noemt een veelkoppig samenwerkingsvraagstuk. Welke handvatten heeft hij gekregen?

Roel is sinds 2021 programmaleider van Health Impact Noord, ook Hi!Noord genoemd. Een strategisch samenwerkingsverband, opgezet vanuit onder andere het Universitair Medische Centrum Groningen (UMCG). Het richt zich op de maatschappelijke uitdagingen rondom zorg en gezondheid met een sterke focus op de rol van innovatie. Door betere en meer integrale samenwerking op noordelijke schaal beoogt het programma, versnelt bij te dragen aan de transitie van zorg naar gezondheid.

Verbinding tussen partijen
“Het huidige gezondheidsstelsel richt zich op ziektezorg en dat is op den duur onhoudbaar. Wij streven ernaar om gezondheid te bevorderen door op andere innovatieve manieren naar het gezondheidssysteem en de samenwerking in de regio Noord-Nederland te kijken. Ook kijken we goed naar hoe we bestaande innovatieve initiatieven kunnen verbinden aan de opgaven van de transitie”, vertelt Roel.

Om duurzame impact te maken is veel samenwerking nodig: aan zijn programma zijn inmiddels meer dan 30 noordelijke partijen verbonden. Dat zijn niet alleen ‘losse’ organisaties maar juist ook veel noordelijke netwerken. Roel beschrijft het als een veelkoppig samenwerkingsvraagstuk met kennis- en zorginstellingen, overheid, bedrijfsleven en inwoners: “We gaan altijd op zoek naar de verbinding tussen deze partijen.” Bovendien gaat het samenwerkingsverband voorbij de grenzen van de provincie, wat het niet makkelijker maakt.

Roel van der Heijden, netwerkleider Health Impact Noord
Roel van der Heijden

Relatief nieuwe rol
Het vak van netwerkleider is een moeilijk te vatten rol. En al zien we de rol steeds vaker voorkomen in samenwerkingen aan maatschappelijke opgaven, het is een relatief nieuwe rol. Roel zit al jaren in deze rol en mag zichzelf best een ervaren netwerkleider noemen. Toch had hij er behoefte aan om zijn rol beter te begrijpen en er meer grip op te krijgen. “Ik weet dat ik best bekwaam ben als netwerkleider, maar waar hem dat precies in zit? Met deze onbewuste bekwaamheid wilde ik aan de slag. Mijn rol vraagt leiderschap. Waarom doe je de dingen zoals je ze doet? En dat geldt niet alleen voor mezelf maar ook voor anderen in de samenwerking.”

Via eerdere interacties met Common Eye vanuit het UMCG kwam Roel terecht bij de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden. Inmiddels heeft hij de leergang afgerond. “Ik wilde de rol van netwerkleider verder uitbouwen. Ook wilde ik persoonlijk beter weten waar ik naartoe wil groeien.”

Ook had Roel de behoefte om mensen in vergelijkbare rollen te ontmoeten, die bij voorkeur ook bezig zijn met innovatietrajecten vanuit netwerken. Om te horen hoe andere netwerkleiders het aanpakken. “Het was erg fijn om ervaringen uit te wisselen met mensen van buiten mijn eigen netwerk en regio die met dezelfde vraagstukken te maken hebben. Het is leerzaam om casussen van andere deelnemers te horen.”

Het gebeurt in de tussenruimte
Wat vindt Roel het meest waardevol van de leergang? “Ik heb veel geleerd over de invulling van de rol van de netwerkleider. Dat netwerkleiderschap zich eigenlijk laat structureren in een palet aan rollen. Ik zag hoe we in mijn team deze rollen onbewust al verdelen. Ik realiseer me dat ik me hierdoor in een luxepositie bevind.
Roel heeft handvatten gekregen. “Het heeft me erg geholpen om meer woorden te krijgen. Ook heb ik geleerd dat ‘het gebeurt in het ondertussen, in de tussenruimte’. Eigenlijk ben je een soort beweging aan het leiden. En tijdens dat bewegen gebeurt er ongelofelijk veel tussen mensen, in de context. Daarop heb je lang niet altijd invloed, maar je kunt er als netwerkleider wel op leren anticiperen. Daar heeft de leergang me erg in geholpen.”

Daarnaast heeft de netwerkleider meer inzicht gekregen in de processen van het samenwerkingsverband. “We zijn erg geneigd om samen het gewenste eindresultaat van de samenwerking vast te leggen. Maar evenzo belangrijk is het gezamenlijk beschrijven van het proces om tot die resultaten te komen. Het gezamenlijk bepalen van de spelregels. Hoe willen we het met elkaar doen? Hoe willen we met elkaar werken? Samenwerken is makkelijk is het goed gaat, maar welke afspraken maken we voor als het even niet zo lekker loopt?”
Aan de andere kant benadrukt hij dat samenwerken mensenwerk is. Daarom is het belangrijk om mensen met elkaar te verbinden en in te zetten op het niveau van de betrekkingen, de relationele sfeer.

“Ik heb meer begrip gekregen voor de onderstromen. Soms zie ik de worsteling van mensen. Voor mij een trigger om in gesprek te gaan”

Mede door de bijdrage van gastdocent Joost Voerman realiseert Roel zich meer dan ooit dat in een samenwerking iedereen zijn of haar geschiedenis meeneemt: “Je moet rechtdoen aan die geschiedenis want je kunt er niet omheen. Hoe zijn we gekomen waar we nu zijn?” Om die reden gaat hij zich actief richten op een stukje ‘geschiedschrijving’ van zijn noordelijke samenwerkingsverband. Zodat eventuele nieuwe mensen in het netwerk ook snappen waarom de dingen gaan zoals ze gaan. “Ik had al wel het gevoel dat het belangrijk was en ik werd erdoor bevestigd.”

Onderstromen
Tot slot de vraag of hij na het volgen van de leergang op een andere manier naar de samenwerking kijkt. Hij moet even nadenken en vertelt dat hij meer begrip heeft voor de onderstromen van de partners in het samenwerkingsverband. Hij bedoelt daarmee dat iedereen met de beste bedoelingen in een netwerk zit, maar dat iedereen ook te maken heeft met zijn eigen achterban. “Soms zie ik de worsteling van mensen in mijn netwerk. Zeker omdat veel mensen het naast hun ‘gewone’ werk doen.” Door de casussen van de andere deelnemers is hem dat nog duidelijker geworden. “Voor mij is het een trigger om erover in gesprek te gaan als ik die worsteling signaleer.”

Roel sluit af met deze mooie zin: “We kunnen het niet meer alleen. De maatschappelijke vraagstukken waarvoor we staan, vragen om bewuste bekwaamheid op samenwerken. En daarom is het belangrijk om de rol van netwerkleider verder de professionaliseren.”

Tekst: Monique Krol

 

Leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Vanaf 30 mei 2024 start de volgende leergang.

Wil je meer weten over het programma en de docenten? Bekijk het hier en download de brochure. 

Training leiderschap in samenwerken

Nieuwe adviseur Rik Weeting

Met een brede achtergrond in het onderwijs, curriculumontwikkeling, bedrijfswetenschappen en theater, voegt Rik Weeting een nieuwe dynamiek toe aan het team. Zijn kennis over de onderwijssector zet hij bij voorkeur in voor samenwerkingsvraagstukken in het onderwijs.

Zijn rijke ervaring als procesregisseur, docent, theatermaker en trainingsacteur kleurt zijn kijk op de dynamiek van menselijke interactie en samenwerking. “In samenwerken is gedoe onvermijdelijk. Wij hebben vaak de neiging het gedoe te spannend en beladen te maken.” Rik probeert het juist luchtig te houden en gaat op zoek naar creatieve oplossingen.

Lees meer over Rik die ook inzetbaar is als dagvoorzitter.

Kennismaken met Rik?

Stuur hem een mail.

5 vragen aan Jolijn Uittenbogaard

Wie zijn de mensen achter ons adviesbureau? We stellen een aantal vragen aan Jolijn Uittenbogaard die sinds 2020 bij Common Eye werkt. Jolijn heeft haar sporen verdiend in de zorgsector, maar beweegt zich ook steeds meer op de grensvlakken met het sociaal domein en het onderwijs. Ze haalt er voldoening uit dat ze andere mensen een stapje verder kan helpen in de samenwerking.

Jolijns focus ligt op samenwerking in de zorg. Die interesse is voortgekomen uit haar studie in gezondheidswetenschappen. In haar vorige adviesfunctie bij Twynstra Gudde werkte ze in de breedte voor de zorgsector. Nadat ze vanuit die functie werd ingehuurd door Common Eye kreeg ze al snel de smaak te pakken van het samenwerkingsvak. Jolijn vertelt: “Ik merkte dat ik meer kon toevoegen en daar was ik naar op zoek. Samenwerken in de zorg is inmiddels een expertise en het is fijn dat ik mijn meerwaarde kan bieden.”

Ze is vooral bezig met de procesbegeleiding van regionale samenwerkingsvragen. Zowel op specifieke thema’s als de acute zorg als domeinoverstijgend in zorg & welzijn. Vaak zijn dat langetermijnvragen. Ook begeleidt ze leernetwerken en geeft ze trainingen over het gedachtegoed van samenwerken.

Sinds 2017 zit je in het adviesvak. Was dat een bewuste keuze?
“Hoewel mijn kennismaking met het adviesvak min of meer toevallig was: ik ging met iemand mee naar een kennismakingsdag van mijn vorige werkgever, is het blijven in het adviesvak een bewuste keuze. De maatschappelijke opgaven in combinatie met het afwisselende werk en de plekken waar je terechtkomt spreken me nog altijd aan.”

Waarom werk je bij Common Eye?
“Toen ik door mijn vorige werkgever werd ingehuurd door Common Eye merkte ik al snel dat het een heel inspirerende omgeving is waarin ik veel kan leren. De specialisatie van het samenwerkingsvak in combinatie met de maatschappelijke vraagstukken in de zorg, maar ook juist de uitstapjes naar andere domeinen vind ik erg leuk. Ik word blij van de afwisseling in opdrachten. Geen dag of opdracht is hetzelfde. Soms is het een uitdaging om het te combineren met het drukke gezinsleven, maar de leuke kanten winnen.”

Jolijn Uittenbogaard Common Eye interview
Jolijn Uittenbogaard

“Wij worden er vaak bijgehaald als ze met elkaar aan het puzzelen zijn en daarbij wat hulp kunnen gebruiken, vastzitten of vastlopen in het proces. Het is dankbaar als je kunt helpen”

Waar haal jij de meeste voldoening uit in je werk?
“Aan het einde van de dag voel ik me meestal voldaan omdat ik met mijn kennis en ervaring anderen een stapje verder heb kunnen helpen in de samenwerking. Wij worden er vaak bijgehaald als ze met elkaar aan het puzzelen zijn en daarbij wat hulp kunnen gebruiken, vastzitten of vastlopen in het proces. Het is dankbaar als je kunt helpen. Je staat als het ware naast de opdrachtgever of professional en begeleidt ze een stukje, waarna ze zelf weer verder kunnen.”

Heb jij een specialisme en zo ja welke is dat en kun je er meer over vertellen?
“Mijn achtergrond en focus liggen in de zorg waarbij ik mij vooral richt op de procesbegeleiding van een samenwerking. Zo richt ik mij momenteel op het begeleiden van leernetwerken in de zorg. Bijvoorbeeld leernetwerken bestaande uit professionals en staf die gezamenlijk met elkaar een specifiek thema willen oppakken. Wat verstaat een ieder onder het thema? Hoe gaan we het proces inrichten en welke spelregels spreek je met elkaar af? Iedereen heeft een eigen agenda en belangen die invloed hebben op de betrokkenheid en de tijd die iemand kan en wil besteden. Het gezamenlijk puzzelen met een groep om hieraan vorm te geven doe ik graag.”

Waar liggen volgens jou grote uitdagingen in de samenwerkingen?
“Een grote uitdaging die ik zie is de sterke toename van het aantal samenwerkingstafels. Dat maakt het niet altijd makkelijk, want wat ligt waar op welke samenwerkingstafel? Denk alleen al aan de komst van het IZA en GALA in de zorgsector en de hoeveelheid samenwerkingstafels die daarbij komen kijken. Waar worden de besluiten genomen en zitten de juiste mensen aan tafel? De uitdaging is om hier grip op te krijgen en echt goede afspraken met elkaar te maken.”

Kijk met een systeembril naar een samenwerking

De tweede editie van onze leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden is net met succes afgerond. In mei 2024 starten we met een nieuwe leergang. Gerben Zonneveld is gastdocent van de module ‘Begrijpen van en interveniëren in het systeem’ waarin je leert systemisch te kijken naar samenwerkingsverbanden en groepen in de samenwerking. We stellen een aantal vragen aan Gerben die veel weet van systeemdenken en de toepassing ervan.

Kun je iets vertellen over jouw vakgebied? Wat is het dat jij in de leergang komt doen en brengen? 

“Ik probeer deelnemers met een systeembril te laten kijken naar de samenwerkingsverbanden en -vraagstukken waar zij onderdeel van zijn en invloed op uit willen oefenen. Ik nodig ze uit het oorzaak-gevolg denken, het probleemgestuurd denken en het zoeken naar het ‘waarom’ het moeilijk gaat, los te laten en reik manieren aan om te zien wat precies gebeurt in de samenwerking tussen mensen. In welke patronen, in welke loopjes mensen vastzitten  en wat er druk zet op deze samenwerking waardoor deze patronen logisch zijn. Om vervolgens te onderzoeken hoe de samenwerking nu versterkt kan worden, zodat deze morgen (een klein beetje) vitaler is. Met als belangrijkste inzicht: je kunt de ander niet zomaar veranderen, maar onderschat jouw eigen invloed niet.”

Wat zie je vanuit jouw vakgebied aan dilemma’s bij mensen zoals de deelnemers; professionals in de rol van netwerkregisseur, procesbegeleider of deelnemer aan samenwerkingen?

“Wat is het probleem? Dat moeten we dus oplossen…”, is toch het dominante denken in verandervraagstukken. Maar wat ‘het probleem’ is, is vaak zo moeilijk vast te stellen of overeenstemming over te bereiken. Voor technische problemen werkt dit meestal. Maar problemen in de samenwerking hebben alles te maken met het samenspel tussen mensen en hun behoeften, belangen, perspectieven. Het is daarom veelzijdig en steeds anders vanuit ieder perspectief bezien. Hoe zorg je dat je niet in een (impliciete) strijd belandt over de probleemdefinitie en hieraan verbonden oplossingsrichtingen? Hoe zorg je dat betrekkingen productief blijven en verschillende perspectieven op en belangen in het vraagstuk geen splijtzwam worden, maar juist worden meegewogen in besluiten.”

Gerben Zonneveld leergang systeemdenken
Gerben Zonneveld

Wat zou je willen meegeven aan mensen in deze rol? 

“Soms helpt het om je niet te richten op het oplossen van ‘het probleem’ of die ene getroebleerde relatie, maar op het vitaler maken van het hele systeem van mensen die door relaties met elkaar verbonden zijn. Een vitaal systeem verdraagt verschil en kan problemen beter dragen. Door vragen te stellen als: wie zou nu eens met wie kennis moeten maken of een kopje koffie moeten drinken, werk je er al aan. Of: wie zie ik op cruciale momenten steeds terugtrekken en wat is nodig om deze persoon aan tafel te houden? Welke stem mist aan tafel en wanneer zou deze stem zich meer verbonden tonen aan het vraagstuk? Voelt de balans tussen geven en nemen voor iedereen eerlijk genoeg en wat is nodig om deze balans voor iedereen oké te laten zijn? In een vitaal systeem of in vitale samenwerking zijn mensen in staat verschillen productief te maken, mag inhoud vrij stromen, worden onenigheden opgevangen en zoeken mensen elkaar op als er iets niet goed gaat. Een vitaal systeem draagt inhoudelijke vraagstukken makkelijker dan een systeem dat klem is geraakt.”

Heb je nog een leuke lees-/kijk- of luistertip die raakt aan jouw vakgebied? 

“Het boek ‘Tussentaal’ van Marijke Spanjersberg is een absolute must read voor mensen die voelen en ervaren dat het oorzaak-schuld denken en het individuen verantwoordelijk maken voor de kwaliteit van iets wat mensen toch echt samen moeten doen (zoals – ik noem maar wat – samenwerken) niet past in complexe verandervraagstukken. Marijke reikt een nieuwe taal aan waar een heel nieuw interventierepertoire uit volgt.”

Over Gerben Zonneveld
Gerben is opgeleid als psycholoog en jazzmuzikant. In zijn werk helpt hij mensen om de samenwerking in en tussen organisaties te verbeteren. Dit doet hij als adviseur, sparringpartner en docent. Hij is gefascineerd door het gegeven dat samenwerken juist als de verschillen tussen mensen – in achtergrond, verantwoordelijkheden, perspectief of ervaring – groot zijn de grootste meerwaarde heeft. Tegelijk is samenwerken in zo’n context de grootste uitdaging.

Leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Vanaf mei 2024 start de volgende leergang.

Nieuwsgierig naar het programma en de overige docenten? Bekijk het hier en download de brochure. 

Hoezo, de noodzaak tot samenwerking?

Voor veel maatschappelijke opgaven is er geen vanzelfsprekende plaats om de opgave te signaleren en ermee aan de slag te gaan. Voorbeelden van opgaven zijn het tegengaan van taalachterstand, de energietransitie, het woningbouwvraagstuk of samenwerken aan regionale gezondheid. Hoewel de vraagstukken zeer divers van aard zijn, vragen ze altijd om samenwerking. Vaak over de grenzen van de eigen organisatie én de sector heen.

Het boek ‘Samenwerken aan maatschappelijk opgaven’ begint met het bespreken van een aantal praktijkvoorbeelden van maatschappelijke vraagstukken. De vraagstukken zijn bijna altijd complex van aard omdat ze ingrijpen op de bestaande structuren, bestaande werkwijzen, wetten en regels of gewoontes en gedrag. Helaas zijn er geen eenduidige en makkelijke oplossingen. Wel is een van de overeenkomsten dat er altijd noodzaak is tot samenwerking om te komen tot oplossingen. Hieronder lees je de redenen hiervoor.

Er zijn per definitie veel partijen met verschillende motieven, belangen en perspectieven. Wat opvalt, is dat we zonder uitzondering met veel partijen te maken hebben. Dat roept logistieke complicaties op en het brengt uiteenlopende perspectieven en tegengestelde belangen bij elkaar, die dan met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht om gericht en gecoördineerd te handelen. We kunnen zoeken naar leidende coalities en wellicht terugvallen op een institutionele of leidende partij, uiteindelijk moeten we een breder draagvlak ontwikkelen en nadenken over de vraag wie we op welke manier betrekken.

Een opgave raakt aan verschillende disciplines en ontstijgt doorgaans de sectoren. In verschillende praktijksituaties zien we dat een opgave zich niet beperkt tot een specifieke sector, maar deze overstijgt. Een voorbeeld hiervan is het ontwikkelen van basisvaardigheden voor de aanpak van taalachterstand en laaggeletterdheid. Deze opgave raakt de letterensector, het onderwijs, de jeugdhulp, welzijn en op termijn de arbeidsmarkt. Als het zo is dat de multidisciplinariteit ligt besloten in de opgave, dan betekent dat ook dat bij de analyse en het vinden van relevante oplossingen de betrokkenheid van deze disciplines kan helpen om te komen tot betere analyses en moeten betere oplossingen. Dit is een uitdaging om dat te organiseren.

Uiteindelijk moeten we een breder draagvlak ontwikkelen en nadenken over de vraag wie we op welke manier betrekken

Er is behoefte aan samenhang. In veel praktijksituaties zijn al eerder initiatieven ondernomen. Zelden beginnen ze met een ‘clean sheet’. Opgaven kennen meestal geen centraal vertrekpunt, maar komen in het discours aan de oppervlakte. En dan zijn er op verschillende plekken al pogingen ondernomen om het vraagstuk beter te begrijpen en zelfs al van oplossingen te voorzien. Gaandeweg wordt duidelijk waar de opgave betrekking op heeft, wat de kern van het vraagstuk is en welke dynamiek werkzaam is. Een opgave komt vervolgens in een belangrijke fase, waarin de verspreide initiatieven met elkaar in verbinding worden gebracht; waardoor er schaal en uitwisseling ontstaat. En mogelijk ontstaat een platform om leerervaringen te combineren en weer nieuwe initiatieven te ontplooien. En dat dan ook weer in samenhang te doen.

Er is behoefte aan regie. Bijna altijd is (proces)regie noodzakelijk. Het bij elkaar brengen van partijen en het aanbrengen van samenhang van initiatieven vraagt actieve aandacht. Het vraagt om organiseren, want gezamenlijk handelen komt niet vanzelf. En dat is geen gemakkelijke taak: veel partijen, geen duidelijke probleemstelling, wijzigende omstandigheden enzovoort. Het kan een pad zijn met teleurstellingen en terugval, terwijl toch het gevoel bestaat dat er geen alternatief is. Deze omstandigheden – het is moeilijk om te coördineren, maar tegelijkertijd is coördineren noodzaak – moeten ons ertoe brengen om ons te verdiepen in dit coördinerende en regisserende werk, en te leren hoe we dit op een goede manier kunnen doen.

Bron: Samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Het boek biedt inzichten en handelingsperspectief voor beleidsmakers, netwerkmanagers en bestuurders die beweging en gezamenlijk handelen voor elkaar willen krijgen.

De komende periode besteden we regelmatig aandacht aan de inhoud van het boek. Ben jij benieuwd naar de inzichten en drijfveren van de auteurs? Lees
het interview met Manon en Edwin.

 

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – Plaats maken voor gedeelde verantwoordelijkheid

Manon de Caluwé | Edwin Kaats 

Bestel hier een exemplaar.

 

Wie samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, begrijpt dat niemand daar de baas kan zijn

Interview over het boek Samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken

Een fluïde maatschappelijke opgave, geen baas, geen hiërarchie, geen masterplan, geen centrale organisatie en tientallen actoren met eigen agenda’s en belangen. Klinkt dat onmogelijk? Dat is het gelukkig niet. Manon de Caluwé en Edwin Kaats geven in hun nieuwe boek ‘Samenwerken aan maatschappelijke opgaven’ handvatten aan professionals die in gezamenlijkheid willen werken aan vraagstukken die de eigen organisatie overstijgen. “Op papier klinkt het vaak heel simpel. Toch: ga er maar aan staan.”

De ondertitel van het boek luidt: ‘plaats maken voor gedeelde verantwoordelijkheid’. En al pratend met auteurs en adviseurs (beide zijn verbonden aan organisatieadviesbureau Common Eye) Edwin Kaats en Manon de Caluwé wordt steeds duidelijker wat zij daarmee bedoelen. Dat we het hier hebben over samenwerkingen next level. Die zoveel verder gaan dan de samenwerkingen die we allemaal wel kennen: redelijk overzichtelijke verbanden van zo’n drie a vier partijen die aan een vergadertafel besluiten nemen over een concreet vraagstuk. Maar als het gaat om maatschappelijke complexe vraagstukken, dan ziet het er heel anders uit. Dan moet er eerst plaats gemaakt worden. Manon en Edwin noemen dat de tussenruimte, de ruimte waarin het netwerk een plek krijgt. Niet bínnen, maar tússen organisaties.

Manon legt uit dat ze haar koffertje met projectmatige tools thuislaat wanneer ze gevraagd wordt om te komen helpen bij een netwerk rondom zo’n grote opgave. Dat kan de energietransitie in een bepaalde regio zijn, het woningbouwvraagstuk, gebiedsontwikkeling, woon-zorgcombinaties, het tegengaan van taalachterstanden, enzovoort. “De tools die we kennen, die werken niet bij deze complexe opgaven”, zegt ze. “Je kunt niet alle actoren eventjes aan één tafel brengen en eens even een plan van aanpak uitrollen. Dat is zinloos in zo’n opgavenetwerk: de groep is te omvangrijk, het vraagstuk te complex, en de behoeften te divers. Maar het goede nieuws: het is wel degelijk mogelijk om samenhang te creëren en te komen tot gedeeld eigenaarschap. Tot een gezamenlijke richting waarin het netwerk zich gestaag beweegt.”
Edwin vult aan: “Met ons boek willen we professionals wat houvast bieden. Wij komen elke dag mensen tegen die zich door deze ingewikkeldheden heen een weg proberen te banen. Hen willen we handelingsrepertoire geven.”

Om optimistisch te beginnen; kennen jullie een voorbeeld van een succesvol opgavenetwerk?
Edwin: “Het woord succesvol vind ik lastig. Maar als je bedoelt: zien we netwerken waarin mensen, partijen, gezamenlijk effectieve dingen doen, ja dan is dat zeker het geval. Het is moeilijk om dat succesvol te noemen, omdat een opgave in de regel steeds verandert. Het is niet een stilstaand target. Het is niet snel klaar of na het afvinken van een aantal punten opgelost. De opgave kan een andere hoedanigheid aannemen, de groep deelnemers kan veranderen. Pinpointen waar het gelukt is, dat is echt lastig.”
Manon: “Laat ik dat illustreren. Een aantal jaar geleden viel in een regio één van de belangrijkste zorgaanbieders weg. Dat sloeg een acuut gat in het zorglandschap. Binnen dat landschap bestonden natuurlijk al allerlei verbindingen, maar het was een latent netwerk in feite. Door deze acute situatie kwamen partijen in beweging, en ontstond een verband wat we nu een opgavenetwerk zouden noemen. Ongeveer veertig partijen zijn met elkaar oplossingen gaan bedenken. De huisartsen gingen meer tweedelijns zorg via hun lokale praktijken aanbieden, er kwamen nieuwe gezondheidscentra, enzovoort. Is daarmee de taak van het netwerk volbracht? Dat kun je niet zeggen, want er liggen alweer allerlei andere puzzels, zoals preventie en het aanpakken van gezondheidsachterstanden. Het mooie is dat er dus een werkende infrastructuur is ontstaan van partijen die elkaar snel weten te vinden.”

Weten partijen eigenlijk altijd dat ze überhaupt ‘in’ een netwerk zitten?
Edwin: “Het is voorstelbaar dat niet alle actoren zich ervan bewust zijn dat ze onderdeel zijn van een netwerk dat werkt aan een gezamenlijke opgave. Dat agenderen van de opgave en het mobiliseren van de actoren is dan ook een belangrijk onderdeel van ons boek.”
Manon: “Je kunt er niet van uitgaan dat alle partijen het even belangrijk vinden. Velen zullen zeggen: we zijn al druk genoeg of we zien het hele probleem niet. Daarom besteden we in het boek veel aandacht aan het proces van het agenderen van een opgave, we zien dat als activiteit op zichzelf. En ook het mobiliseren van actoren verdient expliciete aandacht: wat motiveert hen om al dan niet bij te dragen?”
Edwin: “De opgave komt op verschillende manieren tot stand en de actoren verzamelen zich er op verschillende manieren omheen. Soms ligt de opgave duidelijk op iemands bord. Bijvoorbeeld een provincie die ‘iets’ moet van de centrale overheid. Maar soms komt de beweging van onderop. Dat zien we bijvoorbeeld in buurt- en wijknetwerken.”

Manon de Caluwé en Edwin Kaats in interview
Manon de Caluwé en Edwin Kaats

Jullie laten aan het begin van het boek een aantal beeldende casussen de revue passeren. We lezen over doorgewinterde beleidsambtenaren die flink stuklopen op deze dossiers.
Edwin
: “We vonden het belangrijk om de praktijk te laten zien zoals die is, maar het is hopelijk niet zo dat iedereen denkt dat alle bestuurders gefrustreerd zijn…”
Manon: “Laat ik eens schetsen hoe het gaat. Op papier klinkt het makkelijk: ga wonen en zorg in de regio verbinden. Een gemeente krijgt die opdracht en ambtenaren gaan dan met goede moed aan de slag en verzamelen alle betrokken partijen, tientallen soms wel. Neem een grote conferentiezaal in gedachten waar die ambtenaar binnenstapt. Tien van die partijen gaan ervoor, zij hebben hun bestuurder afgevaardigd. Tien anderen puzzelden nog een beetje, zij hebben één van hun professionals of teamleiders gevraagd om te gaan. Een volgend deel kon helaas niet komen, maar wil wel op de hoogte worden gehouden. En een aantal vraagt zich af of dit nu de beste manier van handelen is: er zijn nog zoveel andere prioriteiten. In dat landschap stapt die ambtenaar.”
Dit is toch niet een te cynisch beeld?, vraagt Manon vervolgens een beetje ongerust. Om er meteen aan toe te voegen: “Maar dit is nu eenmaal wél wat je meemaakt. Maar het betekent niet dat er geen samenwerking mogelijk is, integendeel. Het vraagt alleen veel meer gezamenlijke betekenisgeving dan waar we in de drukte van alle dag soms toe geneigd zijn.”

In je eigen organisatie moet je misschien ook weerstand overwinnen. Maar dan ben je tenminste de baas. Is dat een probleem in een opgavenetwerk?
Manon: “Dat speelt absoluut mee, er is geen baas. Netwerken kennen geen hiërarchische vorm van leiderschap.”
Edwin: “Dat betekent niet dat je niet kunt sturen. Een overheid bijvoorbeeld, kan als kaderstellende partij wel degelijke duw- en stuwkracht uitoefenen. Dat kan heel behulpzaam zijn in netwerken. Maar je kunt een idee er niet doordrukken of opleggen.”

Welk type leiders zijn er goed in om in zo’n tussenruimte tot handelen te komen? Jullie noemen in het boek de eigenschap ‘vrolijke veerkracht’.
Edwin
: “Je kunt heel snel geïntimideerd raken door de omvang en de dynamiek, maar er zijn ook bestuurders die dit heel goed aanvoelen en die heel goed kunnen verbinden. Contextgevoeligheid is een belangrijke eigenschap voor zo’n leider. Heb je oog voor wat er in andere organisaties speelt en wat daar aan de hand is? Soms lukt dat trouwens niet. Dan werk je bijvoorbeeld in een heel competitief domein, dat kan te belemmerend zijn voor de verbinding. Dat hoeft dan niet per se aan de individuele bestuurders te liggen.”
Manon: “Kunnen verbinden met anderen is misschien wel de belangrijkste vaardigheid. Vaak zie ik een mix van kwaliteiten. De ene neemt veel visie mee op het vraagstuk en heeft op die manier invloed. Anderen zijn heel goed in het scannen en overwinnen van weerstand. Een paar sleutelspelers die elk een stuk leiderschap laten zien, die heb je nodig.”

En die vrolijke veerkracht?
De Caluwé: “De wereld in een opgavenetwerk is niet rechtlijnig. Er gebeuren voortdurend onverwachte dingen: er is toch nieuwe informatie, een idee wordt niet omarmd, een belangrijke partij heeft toch bedenkingen. Je moet kunnen verdragen dat de dingen anders lopen dan je denkt. Dat vraagt om vrolijke veerkracht, en niet bij de pakken neerzitten. Die term hebben we geleend van een hoogleraar op het gebied van leiderschap in complexe contexten, prof. Freek Peters. Hij sprak ons aan, omdat hij zo treffend is.”
Kaats: “We hebben veel bewondering voor mensen die in deze omstandigheden onverstoord blijven investeren in de opgave en het netwerk. Zij houden de zaak in beweging, ook op momenten dat er wat minder ‘schwung’ in zit. Zij vormen voor ons ook de inspiratie om handvatten te ontwikkelen voor samenwerken aan maatschappelijke opgaven.”

“Contextgevoeligheid is een belangrijke eigenschap voor een leider in een opgavenetwerk. Heb je oog voor wat er in andere organisaties speelt en wat daar aan de hand is?”

Een netwerk zonder concrete initiatieven loopt het risico om niet meer dan een praatclub te worden, waarschuwt het boek. Een nuchtere deadline kan soms wonderen doen, schrijven jullie.
Edwin: “Geen kwaad woord over sociale netwerken hoor, maar van een opgavenetwerk verwacht je meer. Soms kan een deadline dan helpen ja. Of even de anderen voor het blok zetten. Ik herinner me de voortgang van de energietransitie in een bepaalde regio. De raadsleden werden een beetje meegetrokken in het proces omdat de provincie een duidelijke deadline had gesteld. Die raadsleden voelden zich gedwongen om te beslissen, maar snapten tegelijk dat het onvermijdelijk was en ook goed dat het doorging. Je zoekt naar momenten van gezamenlijk handelen. Dit is wat er gedaan moet worden. En als gemeente, provincie of waterschap heb je bevoegdheden en die mag je ook gebruiken.”

En hoe maak je dan vaart als er niet een overheidsorganisatie met legitimatie bij betrokken is?
Manon: “Ik was een tijd betrokken bij een netwerk op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Dat waren 170 organisaties. Vaart maken met al die partijen gaat niet lukken. Daar is gekozen voor de leiderschapsaanpak. In kleine groepen van partijen die wilden, werden afspraken gemaakt en die werden niet opgelegd aan het geheel. Als vier zorgpartijen en vier corporaties zeiden; wij gaan het voortaan zo doen, dan was dat prima en de anderen hoefden niet mee te doen maar ze mochten er wel alles van weten. Stapsgewijs waren er dan anderen die ook wilden aanhaken. Zo ontstond er beweging, of vaart, zonder dat iemand voor het blok werd gezet. Maar er waren ook partijen die nog steeds niet wilden.”

Maar moeten die niet uit het netwerk?
Manon: “Nee, dat hoeft niet per se. Wij noemen dat in het boek de passagiersstoelstrategie. Het kan soms waardevol zijn dat een partij in de interactiestroom blijft. Als ze er uitvallen dan komt er immers helemaal geen verbinding. En een netwerk hoeft echt niet iets heel exclusiefs te zijn.”
Edwin: “Je moet niet te streng zijn. Met z’n allen op één activiteit gaan zitten, dat moet je sowieso loslaten. Organiseer het wat losser en geef partijen de mogelijkheid om te werken aan dat waar ze belang bij hebben en waarvoor ze gemotiveerd zijn. Dan bereik je meer impact dan wanneer je met z’n allen over dat ene project blijft praten. Het is belangrijk om de beweging erin te houden.”

Een opgave heeft een plek nodig. Moet dat steeds een nieuwe plek zijn?
Edwin: “Nee zeker niet! Wij komen heel vaak in situaties waarin de netwerken over elkaar heen struikelen. Je hoeft niet overal een nieuw netwerk voor op te zetten. Dat is een belangrijk aandachtspunt. Als er een platform met een structuur is, sluit daar dan bij aan.”

Tot slot: is het niet beklemmend dat er geen eindstation is? We houden er als professionals toch van om een klus af te kunnen vinken?
Manon: “Een netwerk is in principe een tijdelijk vehikel, maar vaak zie je een doorontwikkeling, zoals in het eerdere voorbeeld van het regionale zorglandschap. Er komen nieuwe thematieken. Of de partijen wisselen. Maar het moet altijd mogelijk zijn om te stoppen. Je moet eruit kunnen.”
Edwin: “Het is ook mooi dat het doorgaat, want er is dan kennelijk iets goeds aan de antennefunctie van het netwerk. Maar ik ben het met Manon eens: elke partij moet ruimte ervaren om eruit te stappen. Wanneer je deelnemers die vrijheid ontneemt dan wordt het netwerk een verplicht nummer en dat is uiteindelijk funest voor het eigenaarschap.”

Tekst: Jannie Benedictus

Bron: BoomManagement.nl

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – Plaats maken voor gedeelde verantwoordelijkheid

Manon de Caluwé | Edwin Kaats 

Bestel hier een exemplaar.