Search
Close this search box.

Samenstellen van partijen rondom maatschappelijke vraagstukken: leidende principes

Bij het samenwerken aan een maatschappelijke opgave is een belangrijk aspect het vinden, verbinden en activeren van partijen rondom de opgave. Er is een aantal leidende principes bij het mobiliseren van partijen ofwel actoren zoals bedrijven, inwoners, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, financiers of de overheid. We zetten de zes belangrijkste principes op een rijtje.

Representatief: hoe beter partijen erin slagen om alle benodigde actoren te mobiliseren, hoe groter de kans dat er tot effectieve aanpakken kan worden gekomen.
We ervaren vaak een spanningsveld bij de vraag wie we betrekken bij een opgave. Aan de ene kant willen we zorgen voor effectieve interactie met overzichtelijke groepen. Aan de andere kant zoeken we naar een goed begrip van de opgave en moeten we bij voorkeur alle actoren betrekken die onderdeel zijn van het probleem en ons inzicht in de opgave kunnen verrijken. Ook is variatie nodig om tot rijke en creatieve oplossingen te komen. De opgave en ook de fase waarin de opgave verkeert bepalen in belangrijke mate de juiste samenstelling. Dit vraagt om het maken van bewuste keuzes.

Gemotiveerd: hoe meer wordt aangesloten op de motieven en behoeften van betrokken deelnemers, hoe meer mede-eigenaarschap zij ontwikkelen voor de opgave.
Er zijn uiteenlopende redenen waarom mensen zich verbinden aan een opgave of een uitdaging. Wij adviseren om die overwegingen te kennen en onderwerp van verkenning en gesprek te maken. Motieven kunnen variëren van instrumentele tot ideële overwegingen. Het is belangrijk om oog te  hebben voor deze variatie en de motieven van de actoren erkennen en aangrijpen. Doel is het eigenaarschap bij een opgave, het perspectief en oplossingen zo veel mogelijk te verbreden en te verdiepen. Dat vergroot de kans om in beweging te komen.

Betrokken: hoe meer partijen worden gemobiliseerd met een mix van instrumentele, affectieve en morele motieven, hoe groter de kans dat zij duurzaam betrokken zijn.
De motieven die we onderscheiden, belichten verschillende bronnen van verbinding: van heel instrumentele of meer transactionele overwegingen tot en met overwegingen die raken aan de diepliggende overtuigingen of gevoelens van loyaliteit. De motieven kennen hun specifieke kracht en kwetsbaarheden. Wanneer we in staat zijn om actoren te mobiliseren op basis van een evenwichtige en gevarieerde mix van motieven, maken we een grotere kans om actoren blijvend te betrekken en ook hick-ups in de samenwerking beter te doorstaan.

Voor betrokkenen is het belangrijk om een relatie te kunnen leggen tussen de eigen bijdrage en het beoogde doel of resultaat

Erkend: hoe meer actoren worden erkend in hun bijdrage aan het maatschappelijke vraagstuk, hoe meer zij geneigd zijn mee te gaan in de collectieve koers.
Het is van belang om bijdrage van partijen, inclusief hun mogelijkheden en soms beperkingen, te erkennen en te ondersteunen. Partijen steken niet zelden hun nek uit om een rol te spelen bij een ingewikkeld maatschappelijk vraagstuk. Ze stellen zich open voor nieuwe werkwijzen en voor de behoeften van anderen. Soms is dit bepaald niet eenvoudig, bijvoorbeeld als er zwaarwegende belangen in het spel zijn of andere omstandigheden die dit lastig maken. Comfort bieden of openlijke erkenning is af en toe nodig.

Rolduidelijk: hoe beter deelnemers in staat zijn om te handelen naar hun rol en mogelijkheden, hoe groter de kans dat zij in beweging komen en een bijdrage leveren.
Geen partij is en kan hetzelfde. Rondom opgaves zien we een uitgebreid en gevarieerd speelveld aan partijen, afkomstig uit verschillende maatschappelijke sectoren. Juist die multidisciplinaire samenstelling kan het succes van een opgavenetwerk bepalen. Maar die partijen hebben ook verschillende rollen te vervullen en zich tot elkaar te verhouden. Denk aan de verhoudingen: uitvoerder en financier, overheid en samenleving, of overheid en maatschappelijke partner. Het advies is om de rollen waarin partijen elkaar tegemoet treden te kennen en te herkennen. Dat vergroot de kans op constructief samenspel.

Handelingsgericht: hoe meer zicht deelnemers hebben op het effect van hun inspanningen, hoe groter de kans dat zij hun intenties omzetten in concrete actie.
Welk (zinvol) effect levert de bijdrage van een deelnemer? Het is voor betrokkenen relevant om een relatie te kunnen leggen tussen de eigen bijdrage en het beoogde doel of resultaat. Het moet logisch uitlegbaar zijn hoe hun bijdrage waarde toevoegt aan het grote geheel. Dit noemen we ook wel ‘efficacy beliefs’: de overtuiging dat het individuele handelen daadwerkelijk iets toevoegt aan het bereiken van de collectieve ambities. Deelnemende partijen krijgen dit door hun bijdrage te verdiepen, en van het beoogde resultaat stapsgewijs terug te redenen naar hun concrete acties en activiteiten.

Bron: Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – plaatsmaken voor gedeelde verantwoordelijkheid, geschreven door Manon de Caluwé en Edwin Kaats. Ben jij benieuwd naar de inzichten en drijfveren van de auteurs? Lees het interview met beiden.

 

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven staat inmiddels op de shortlist voor Managementboek van het Jaar 2024. Op 18 april vindt de bekendmaking van de winnaar plaats.

Ook is het boek genomineerd voor Ooa-Sioo boek van het Jaar, waarvan op 22 april de winnaar wordt bekend gemaakt.

Bestel hier een exemplaar.

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven op shortlist Managementboek van het Jaar

Het boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven staat op de shortlist van Managementboek van het Jaar 2024. Het boek, geschreven door Manon de Caluwé en Edwin Kaats, is samen met 4 andere titels genomineerd. Daarmee is het een goede kanshebber om het beste managementboek van dit jaar te worden. Op 18 april maakt de jury bekend welk boek de winnaar is.

De jury over het boek:

“Overheden en organisaties staan steeds vaker voor de uitdaging om maatschappelijke opgaven samen op te pakken. Denk alleen al aan de energietransitie, stikstofcrisis, woningbouwopgave, asielcrisis en zorg. Dergelijke vraagstukken zijn niet meer op te lossen met de oude manier van denken en werken. Maar hoe dan wel?

De Caluwé en Kaats introduceren in ‘Samenwerken aan maatschappelijke opgaven’ het begrip opgavenetwerk als platform voor samenwerken; een aparte structuur tussen partijen waar afstemming, samenwerking en verbinding tot stand komt. Het belang van interactie en de netwerkomgeving prevaleert boven de inhoud van vraagstukken. Het aanpakken van complexe vraagstukken blijft immers mensenwerk. Er is al veel geschreven over dit onderwerp en de urgentie en het belang ervan worden breed gedragen, echter (tot nu toe) zonder een concreet en toepasbaar handelingskader. De jury is van mening dat het zorgvuldig uitgewerkte handelingsrepertoire bij kan dragen aan het oplossen van complexe vraagstukken.

Een groot aantal casussen verrijkt het boek en ondersteunt de toepasbaarheid ervan. De Caluwé en Kaats hebben de tijd genomen om het onderwerp grondig uit te werken. Verbindend taalgebruik, gericht op samenwerken en het collectieve belang zijn op indrukwekkende wijze concreet gemaakt. De jury is onder de indruk van de compleetheid, toegankelijkheid en zorg waarmee de auteurs handen en voeten geven aan samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Een aanrader voor bestuurders, managers en iedereen die aan de samenwerkingstafel zit.”

 

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – Plaats maken voor gedeelde verantwoordelijkheid

Manon de Caluwé | Edwin Kaats 

Bestel hier een exemplaar.

 

Succesvol samenwerken in de energietransitie

Inzichten rondom opgavenetwerken in de energietransitie

Hoe werk je samen in de energietransitie? Hoe kun je als woningcorporatie, gemeente, bewonersinitiatief en netbeheerder succesvol samenwerken in de wijkaanpak? Waar loop je tegenaan in de praktijk en hoe los je de problemen samen op? In Shift magazine komen vier cases uit Eindhoven, Meppel, Schiedam en Wageningen aan de orde. De casuïstiek wordt verbonden met inzichten rondom ‘opgavenetwerken’ in een driedelig artikel door samenwerkingsadviseur Edwin Kaats. Lees zijn blog hoe dit tot stand kwam.

Edwin: “De afgelopen maanden had ik het voorrecht om met José van der Loop en Martine van der Woude van Stroomversnelling, lokale initiatieven in de energietransitie te onderzoeken. Stroomversnelling volgde vier wijkaanpakken in hun poging om een bijdrage te leveren aan de energietransitie. Allemaal voorbeelden van lokale partijen die elkaar vinden en samen tot creatieve oplossingen komen. Met een belangrijke rol voor woningcorporaties, gemeenten, bewoners en netbeheerders.

Het leverde een leerzaam beeld op van wat er nodig is om op lokaal niveau betekenisvolle stappen te zetten: inzet, samenwerking, creativiteit, samen leren, soms mislukken en vooral ook doorzetten. Mooie voorbeelden ook van hoe individuen en hun samenwerking het verschil kunnen maken. De inzichten lees je in de tweede editie van Shift magazine.”

 

Meer over Shift

Shift magazine biedt inspiratie en verdieping op het gebied van samenwerken in de energietransitie. Shift is een initiatief van Stroomversnelling.

Bekijk Shift magazine, editie 2.

Shift Stroomversnelling energietransitie samenwerken

Wil je eens sparren met Edwin Kaats?

Edwin Kaats Common Eye

5 vragen aan Carolien Fledderus

Wie zijn de mensen achter ons bureau? Maak kennis met adviseur Carolien Fledderus die een kleine twee jaar geleden de overstap heeft gemaakt van de zorgsector naar het vak van samenwerken. Al heeft ze de zorgsector niet helemaal verlaten want de meeste opdrachten spelen zich in die omgeving af, waarbij ze natuurlijk profiteert van haar brede ervaring. Lees waar haar (zorg)hart sneller van gaat kloppen. En waarom er volgens Carolien niet één waarheid is.

In 2022 heeft Carolien de overstap gemaakt naar Common Eye. Dat was ook het moment dat ze na 20 jaar de zorgsector verliet. In de weg ernaar toe heeft ze in veel verschillende rollen gezeten. De eerste jaren als verpleegkundige en daarna in allerlei coördinerende, management- en adviesrollen. Samenwerken was altijd de rode draad in haar werk. Daardoor was de stap naar samenwerkingsadviseur best een logische.

De werkzaamheden die ze nu doet zijn divers van aard. Een verbinder noemt ze zichzelf. Ze doet de procesregie van samenwerkingen, de voorbereiding en begeleiding van bijeenkomsten en ze denkt mee over logische volgende stappen. De zorgsector heeft ze niet echt verlaten want de meeste opdrachten spelen zich in die omgeving af.

Eerder was je intern adviseur. Welke verschillen of overeenkomsten zie je?
“Als intern adviseur zorgde ik voor het goed laten verlopen van processen, het verbinden van mensen aan inhoud en andersom en het verder brengen van plannen, de Haarlemmerolie als het ware. Als extern adviseur dien je meerdere organisaties en verschillende perspectieven; daarin zit het grootste verschil. Het houdt me scherp om met alle verschillen rekening te houden.”

Hoe helpt alle ervaring die je opdeed in de zorg je in je huidige werk?
“Ik ben erg blij dat ik veel opdrachten in de zorg mag doen. Daarin zie ik de toegevoegde waarde. Omdat ik ooit verpleegkundige was en in allerlei lagen en rollen in de organisatie werkte, spreek ik de taal en snap ik de dynamiek in vaak complexe organisaties. Wat betekent de samenwerking voor de operatie en andersom? Ik kan die vertaalslag maken.”

Carolien Fledderus adviseur Common Eye zorgsector
Carolien Fledderus

“Een kleine praktijkhoudende organisatie heeft een ander belang dan een groot ziekenhuis. Hoe kom je vanuit de verschillende perspectieven naar een gezamenlijke ambitie?”

Samenwerken, wat spreekt jou daarin aan?
“Hoe langer ik hier werk, hoe meer dat beeld wordt ingekleurd. Er is niet één waarheid. Dat blijft boeien. Het is belangrijk om alle vraagstukken vanuit verschillende perspectieven en verschillende belangen te zien. Samenwerken is noodzaak, zeker in de zorg. Alleen lukt het niet meer.
Hierbij is het belangrijk je te verplaatsen in de positie van de deelnemende partijen. Wat is hún belang? Een kleine praktijkhoudende organisatie heeft een ander belang dan een groot ziekenhuis. Hoe kom je vanuit die verschillende perspectieven naar een gezamenlijke ambitie?”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen?
“Ik denk aan diverse dingen. Bij bijna alle samenwerkingen is er een breedgedragen intentie om te komen tot concrete actie. Maar hoe kom je tot die actie en wat vraagt het van de deelnemende partijen? Dat is best vaak een uitdaging. De vertaling van de gewenste actie in de samenwerking naar een actie in de eigen organisatie is soms erg ingewikkeld.
Bij regionale samenwerkingen in het kader van het IZA zie je veel positieve energie. Iedereen ziet het belang en de uitdaging en wil aan de slag. Maar als de samenwerking concreter wordt, hoe blijft die dan vitaal? Dat zie ik ook als een uitdaging.
En ik denk aan het spreken van een andere taal door verschillende soorten organisaties. Neem een gemeente en een zorginstelling. Een andere dynamiek, taal en omgeving vragen best wat van de samenwerking. Het is mooi als het dan lukt.”

Waar word jij blij van?
“Als ik van toegevoegde waarde kan zijn bij de grote uitdagingen in de zorg. Dat ik kan helpen bij het oplossen van een complex probleem, iemand weer op weg kan helpen. Maar ook het meedenken in complexe structuren en hoe je daar een duidelijke eenvoudige structuur in aan kan brengen. Zodat partijen of mensen weer verder kunnen bij het zetten van een volgende stap. Daarvan gaat mijn zorghart harder kloppen.”

Hoe kom je tot de propositie De waarde van het sociaal domein?

Een kijkje achter de schermen van het schrijfproces

Ga er maar aan staan: met alle gemeenten komen tot een gezamenlijke visie. Adviseurs Ben Hammer en Sophie van der Spek begeleidden afgelopen najaar het schrijfproces van ‘De waarde van het sociaal domein’, een propositie van gemeenten aan het nieuwe kabinet. Hierin beschrijven de VNG, Divosa en de gemeentelijke netwerken hoe zij investeren in de grootste opgaven in het sociaal domein in samenwerking met de rijksoverheid. Collega Sophie blikt terug op wat zij in dit proces leerde. Lees haar lessen.

Hoe kom je met zóveel partijen tot de propositie De waarde van het sociaal domein? Sophie vertelt: “Dit was voor mij zo’n opdracht waarin alles samenkomt: samen iets moois maken met de inhoud op z’n scherpst, in een complex proces waarbij vooraf niet helder is wat de meest passende stappen zijn om te zetten en met wie. Iedereen vindt iets van je tekst, dus wie moet wanneer betrokken en wie bepaalt wat goed is? Er is al heel veel geschreven, dus wat is precies de toegevoegde waarde en wat willen we zeggen in deze propositie? Wanneer is het goed, en is dat alleen het einddocument of is er meer nodig?

Te midden van alle ideeën en vragen zorgden Ben en ik voor rust en veiligheid in de chaos. Dat deden we op gevoel en door strategisch te sturen op passende processtappen. Wat deden we nou precies? Deze inzichten bleven me bij:

1. Het eindresultaat reflecteert het proces. Schrijven is een creatief proces: er ontstaat iets dat er vooraf nog niet was. Hierin moet veel samenkomen, en dat vergt precisie en expertise. Die heeft niemand individueel, maar daarvoor brachten we in verschillende bijeenkomsten andere inhoudelijke dwarsverbanden bij elkaar. Uit dat samenbrengen ontstond ook de belangrijkste inhoudelijke boodschap van de propositie: er is nauwe samenhang tussen bestaanszekerheid, kansengelijkheid en gezond samenleven.

2. Alle inbreng is waardevol. We zagen alle betrokkenen als mede-makers vanuit hun inhoudelijke expertise en gedrevenheid. Iedereen die wilde, mocht dan ook meedenken. We brachten vanuit de gemeentelijke netwerken medewerkers uit alle hoeken van het land bij elkaar. Door online te werken, was dat praktisch haalbaar. Ook de vele schriftelijke reacties wogen we op waarde. Uit wat we vaker terugzagen ontstonden rode draden. Opvallende stokpaardjes toetsten we in gesprekken.

3. Niet iedereen kan het overal mee eens zijn. Vanuit eerdere trajecten met VNG en Divosa wisten we al: het gaat niet lukken iets te maken waar íedereen het volledig mee eens is. Dat weet iedereen; maar het helpt om het te blijven zeggen dat het een streven, maar een illusie is om iets te maken tot ieders tevredenheid. De gouden greep in de bijeenkomsten: iemand start met diens reflectie, en wie iets mist, voegt toe. Zo kom je ook in een grotere groep snel tot verdieping over waar je het over eens bent, en komt boven waar de open eindjes en vragen liggen.

4. Aan een kunstwerk gaan een heleboel kladjes en schetsen vooraf. Na een paar gesprekken in wisselende samenstellingen schreven we steeds een nieuwe versie waarvan we dachten: we zijn er nog (lang) niet, maar dit komt in de buurt. En in de laatste bijeenkomsten merk je dan dat je alleen nog aan het fijnslijpen bent. Dan weet je: we zijn er bijna. In de laatste versies werd steeds concreter hoe gemeenten gaan investeren in het sociaal domein en hoe dat er dan uitziet: het kan eenvoudiger, voorspelbaarder en meer vanuit verbinding met inwoners en samenwerkingspartners.

5. Je hoeft het niet alleen te doen. Natuurlijk, als procesbegeleiders leiden wij het proces, maar de verantwoordelijkheid voor de eindopbrengst is van de groep. Op een aantal vrijdagochtenden startten we de dag in de regiegroep met vertegenwoordigers van VNG, Divosa en de gemeentelijke netwerken. We bekeken waar we stonden en we deelden onze ideeën en zorgen met elkaar. Zo hielden we elkaar tijdens het proces scherp op wat nodig was. We voegden bijvoorbeeld last minute een extra bijeenkomst met partners toe om specifieke thema’s te verdiepen en haakten we al vroeg de communicatiemensen in voor een passend plan voor de lancering. Grootste les voor een soepele samenwerking: van elkaar weten wie je waarvoor moet hebben.”

Verder praten met Sophie van der Spek?

Sophie Hoogeboom Common Eye

Of sparren
met Ben Hammer?

Ben Hammer

5 vragen aan Susan van de Laak

De mensen maken ons bureau. Maak daarom kennis met onze collega’s. Ditmaal laten we adviseur Susan van de Laak aan het woord. Stop nooit met leren en ontwikkelen is haar motto. Sinds ze bij Common Eye werkt ontdekt ze telkens nieuwe vraagstukken en plekken. Susan doet graag langdurige trajecten. Voor haar stopt het werk bij voorkeur niet bij advisering. Wat vindt ze zo leuk aan haar werk en wat minder? En welke uitdagingen ziet ze?

Susan werkt sinds 2022 bij Common Eye en is procesregisseur van samenwerkingen. Dit houdt in dat ze in co-creatie met de opdrachtgever komt tot het verbeteren en vormgeven van een samenwerking. Ook is ze trainer en coach en begeleidt ze teams en personen rondom samenwerkingsvraagstukken.

Voor Susan gaat het werk verder dan het geven van een advies. Bij voorkeur geeft zij een vervolg aan een advies door het draagvlak voor het advies bij alle partijen te onderzoeken en creëren. Daarnaast begeleidt ze graag de samenwerking bij het starten van de nieuwe aanpak. Om deze cirkel rond te maken kiest ze voor langetermijnopdrachten. “Ik wil dichtbij de persoon of het team staan die of dat ik begeleid”, vertelt Susan.”

Waarom heb jij gekozen voor het adviesvak?
“Sinds 2020 vervul ik een externe adviesrol en dat was een bewuste keuze. Door mijn jarenlange ervaring in lijnfuncties als netwerkleider, als vertrouwenspersoon en als intern adviseur, heb ik een gevarieerde bagage. Ik heb zoveel dingen gezien en gedaan, en zoveel verschillende rollen ingevuld; al deze kennis en vaardigheden komen nu samen in het adviseurschap. In al deze rollen was ik bezig met het onderwerp samenwerken. Dus het adviseurschap bij Common Eye past mij erg goed.
Eerst deed ik het alleen. Sinds ik hier werk doe ik het samen en ontdek ik telkens nieuwe vraagstukken en plekken. Dit vergroot mijn wereld en ik leer veel. Dat gaat twee kanten op want met mijn bagage kan ik anderen helpen. Nooit stoppen met leren en ontwikkelen, is mijn motto.
Het leukste aan mijn werk is dat ik een tijdje naast iemand mag meelopen. Het is mooi om de ander een stap verder te brengen, waarna degene zelfstandig verder kan.”

Susan van de Laak adviseur bij Common Eye
Susan van de Laak

Wat is jouw specialisme?
“Allereerst dat ik dus langdurige trajecten doe. Het stopt niet bij advisering. Zoals bij de Gemeente Amsterdam heb ik een adviestraject doorlopen en deed ik tegelijkertijd een interim opdracht. Hierdoor kon ik het advies ook een stap verder brengen richting de implementatie. En ik ben er trouwens nog steeds bij betrokken.
Inhoudelijk gezien ligt mijn voorkeur bij stedelijke ontwikkelingen en vraagstukken – zoals woningbouw, infrastructuur, energietransitie, gebiedsontwikkeling – en het sociaal domein. Ik zoek naar de verbinding tussen deze domeinen. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van wonen en zorg bij woningcorporaties of bestaanszekerheid in relatie tot de energietransitie.
En omdat ik zelf netwerkleider ben geweest weet ik wat het is om met de voeten in de klei van een samenwerking te staan.”

 Hoe ga je om met verschillende belangen in een samenwerking?
“Het belangrijkste is dat er verschillende belangen mogen zijn. Dat ze herkend en erkend worden. En dan heb ik het niet alleen over belangen tussen diverse partijen, maar ook binnen één organisatie. Als je alle belangen open durft neer te leggen en inzichtelijk maakt biedt dat ruimte voor een daadwerkelijke of betere samenwerking. Ik ben erg enthousiast over socratische gespreksbegeleiding – een aanpak vanuit de filosofie – om meer inzicht te krijgen in de belangen van verschillende partijen en de invloed die ze kunnen hebben in het oplossen van het vraagstuk.”

“Omdat ik zelf netwerkleider ben geweest weet ik wat het is om met de voeten in de klei van een samenwerking te staan”

Wat vind je het minst leuk aan je werk?
“Afscheid nemen en loslaten vind ik minder leuk. Je gaat toch een beetje houden van de mensen en de organisatie waar je een opdracht voor doet. Je hebt intensief contact en je leert elkaar goed kennen. Maar loslaten hoort erbij. Als mensen in de organisatie het zelf verder oppakken, heb ik mijn werk goed gedaan.”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen?
“De vraagstukken en opgaven, zoals de energietransitie, nemen toe aan complexiteit. Daarom worden er allerlei samenwerkingsinitiatieven en netwerken opgericht, zowel landelijk als decentraal. Hoe kies je als partij waar je wel aansluit en op welke manier, en waar niet. En zijn er mogelijkheden om netwerken aan elkaar verbinden? Zodat we op alle niveaus kunnen kennisdelen. Misschien hoef jij je dan niet overal bij aan te sluiten. Dat zie ik als een grote uitdaging. Hoe ga je daaraan vormgeven en hoe kunnen wij, als Common Eye, daarbij helpen?
Een andere uitdaging is dat je het samenwerken in netwerken er niet even bij doet, naast je ‘gewone’ werk. Het is (onderdeel van) je werk. Hoe word je als organisatie en medewerker hiervan bewust, zodat medewerkers werkelijk de tijd hebben en nemen voor netwerken en samenwerkingsverbanden? Dat is een vraag die ik van veel deelnemers van netwerken hoor en waarover ik graag wil meedenken.”

Vertrouw in het effect van een oprecht gevoerde dialoog

In mei 2024 start een volgende editie van de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden. Eén van de gastdocenten is prof. dr. Noelle Aarts. Noelle is hoogleraar ‘Socio-Ecologische Interacties’. Ze doet onderzoek en geeft les over hoe mensen en organisaties converseren over ingewikkelde kwesties die raken aan mens en natuur. Denk aan de stikstofproblematiek, de wolf in Nederland of de klimaatverandering. We spreken Noelle over haar bijdrage aan de leergang.

Je doet onderzoek naar conversaties tussen ‘andersdenkenden’ over ingewikkelde kwesties. Waarom vraagt dat om een eigen onderzoeksveld?

“De kwesties waarover we het hebben, neem bijvoorbeeld de komst van de wolf in Nederland, kennen niet één waarheid. Betrokkenen kijken er vanuit hun eigen gezichtspunt naar en dat kan tot heel uiteenlopende standpunten leiden. De één ziet de wolf als een verschijnsel van de natuur: wie zijn wij om hem tegen te houden wanneer hij zich vestigt? De ander ziet in de wolf een potentieel gevaar voor andere dieren: hij hoort hier niet. Als mensen vanuit totaal andere overtuigingen redeneren, kunnen zij het fundamenteel met elkaar oneens zijn. Voor iedere overtuiging is op zich wat te zeggen. Maar we zullen toch een koers moeten vinden met elkaar. De manier waarop mensen en organisaties dan met elkaar converseren is een belangrijk instrument.”

Waarom is dat zo?

“Dit zijn onderwerpen die de samenleving aangaan. We kunnen dit soort maatschappelijke debatten niet uitbesteden. Ook de politiek kan geen keuzes maken wanneer ze niet gedragen zijn of op begrip kunnen rekenen. Dan ontstaat er alleen nog maar meer frustratie of conflict, soms met polarisatie als gevolg. En dan zijn we verder van huis.”

Vaak hebben organisaties het gevoel: je vraagt nogal wat. De dialoog aangaan over gevoelige kwesties. Maar wat als de stakeholders of inwoners dan onrealistische eisen stellen?

“We moeten leren vertrouwen in het effect van een oprecht gevoerde dialoog. Onderzoek laat zien dat mensen wel degelijk kunnen instemmen met keuzes die niet hun voorkeur hebben. Als ze maar écht zijn betrokken, hun zorgen serieus zijn genomen, ze hebben kunnen meepraten. Dat is wat dialoog doet: mensen gaan openstaan voor ook andere gezichtspunten, begrip ontwikkelen voor de andere kant van de zaak en denken mee. Maar het is natuurlijk spannend, omdat het kan voelen als de ‘controle loslaten’.”

We moeten extra ons best doen, juist omdat er zoveel onbewuste patronen zijn die je niet zomaar doorbreekt.

Wat moet iedere netwerkregisseur of deelnemer aan een netwerken of samenwerkingsverband zich ter harte nemen?

“We besteden veel tijd aan de inhoud: onderzoek doen, plannen maken, keuzeopties afwegen. Maar heel weinig aandacht gaat uit naar de kwaliteit van het gesprek en het proces eromheen. Veel gesprekken verlopen helemaal niet zo goed. Daar is veel ruimte voor verbetering. Maar daarvoor moeten we extra ons best doen, juist omdat er zoveel onbewuste patronen zijn die je niet zomaar doorbreekt. Maar iedereen – of je nu gespreksleider of deelnemer bent – kan met eenvoudige handvatten al het verschil maken.”

Wat kunnen deelnemers aan de leergang verwachten?

“Hopelijk een energieke middag met veel praktische handvatten en praktijkvoorbeelden van hoe het wel of niet kan.”

Noelle Aarts interview dialoog
Noelle Aarts

Leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Vanaf 30 mei 2024 start de volgende leergang.

Nieuwsgierig naar het programma en de overige docenten? Bekijk het hier en download de brochure. 

Hoe werk je aan professionalisering van het samenwerkingsvak?

Hoofddocenten Janneke en Manon over de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Samenwerken in complexe netwerken doe je er niet even bij. Inmiddels is het samenwerkingsvak een serieus vak. De leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden springt in op de behoefte om het vak verder te professionaliseren. Maar wat houdt de leergang precies in? In gesprek met hoofddocenten Janneke Steijns en Manon de Caluwé. Omdat ze zelf dagelijks samenwerkingsverbanden begeleiden, hebben ze goed inzicht in de behoeften en knelpunten van de deelnemers. “Het is een vak in ontwikkeling. Met elkaar zoeken we wat slimmer en beter kan.”

Wat waren ruim drie jaar geleden de redenen om de leergang te ontwikkelen?

Manon: “Al vaak hadden we er al met de collega’s over gesproken: hoe mooi zou het zijn om vanuit Common Eye een verdiepende leergang over samenwerkingsverbanden te ontwikkelen? Maar door de waan van de dag bleef het bij dromen. Op een dag werd ik gebeld door een bekende die zelf advies geeft aan netwerken. Hoewel ze mij belde voor allerlei zaken, was zij degene die mij triggerde. Ze vertelde dat ze graag een leergang wilde volgen die de diepte in zou gaan over netwerken, maar dat die er niet was. Zij vroeg mij of wij niet een leergang wilden ontwikkelen. Ze vond dat wij daarvoor dé partij waren. Dat vonden Janneke en ik een uitdaging. Toen zijn we er serieus voor gaan zitten en zijn we bezig gegaan met de ontwikkeling van een leergang die vanuit allerlei perspectieven naar samenwerkingsverbanden kijkt. Met de eerste editie die in 2022 startte, hadden we direct een mooie groep met goede deelnemers.”


Waarom is de leergang alleen bedoeld voor ervaren netwerkleiders?

Janneke: “De leergang is voor mensen die hun sporen al hebben verdiend in samenwerkingsverbanden. Als netwerkleider, kwartiermaker, programmamanager of als bestuurder die in een netwerkcontext werkzaam is en daarvan afhankelijk. We gaan ervan uit dat je al beschikt over basiskennis en dat je je eigen casuïstiek inbrengt.
In de leergang gaan we voor meer verdieping van het theoretisch kader. Zaken die actueel zijn en die nu spelen. Maar het gaat verder dan kennis. Je moet het ook kunnen toepassen in de praktijk en doorvertalen naar je eigen vaardigheden, handelen en vakmanschap. En tot slot is het reflectieaspect van groot belang. Je moet kunnen reflecteren op je persoonlijk handelen. Ik zeg altijd maar zo: je bent zelf het belangrijkste instrument. Wat is jouw plek en positie binnen een samenwerkingsverband en hoe benut je die goed?”

 

Waarin onderscheidt de leergang zich van andere opleidingen die ook over complexe samenwerkingen gaan?

Manon: “Er zijn niet veel opleidingen over interveniëren in samenwerkingen en netwerken. Vaak is het meer een kennisgericht aanbod dat we zien. Met onze leergang gaan we eigenlijk voorbij aan die meer basiskennis en bewustwordingselementen. Wij gaan nadrukkelijk in op de persoonlijke rol en positie in het netwerk:, jouw persoonlijk leiderschap en jouw interventiemogelijkheden. Welke stap kun jij nemen om impact te maken in het samenwerkingsverband? En je leert hoe je onbevangen kan kijken naar jouw gesprekspartners en hun standpunten. We zeggen wel eens gekscherend tegen elkaar dat onze leergang een soort wasstraat is om te doorleven wat een samenwerking is.
Wat de leerlang verder uniek maakt is dat we werken met gastdocenten die niet zozeer kennis komen brengen, maar die jou leren door de bril te kijken vanuit een bepaald perspectief. Dit zorgt voor een andere manier van kijken. Een voorbeeld hiervan is hoe je door een systematische bril kijkt naar een samenwerking.”

“Je bent zelf het belangrijkste instrument. Wat is jouw plek en positie binnen een samenwerking en hoe benut je die goed?”

Hoe kijken jullie naar de diversiteit van de groep? En is er onderling te leren van andere sectoren?

Janneke: “Diversiteit vinden we zeker belangrijk en ook op verschillende manieren. Bij voorkeur zitten er mensen in de groep vanuit verschillende sectoren. Op die manier leer je van elkaar. De patronen en dynamiek kunnen in allerlei sectoren op elkaar lijken, maar het perspectief – de manier hoe je naar een vraagstuk kijkt – kan heel anders zijn. De verschillen tussen bijvoorbeeld de zorg en de bouw zijn heel groot. Door te leren vanuit andere sectoren relativeer je ook je eigen dagelijkse beslommeringen een beetje: het venster wordt groter.
Maar we kijken ook naar een mix van functies. Zitten er mensen in vanuit de proceskant – met een onafhankelijke rol in een samenwerking – en mensen met een afhankelijke rol, zoals een bestuurder? Deze verschillen maken het interessant en leerzaam en er is een grote diversiteit aan casuïstiek die we uitgebreid bespreken. Daarom voeren we altijd eerst een oriëntatiegesprek met iemand die interesse heeft in de leergang.”

 

Er zijn nu twee edities van de leergang geweest. Wat vonden jullie zelf het meest leerzaam?

Janneke: “Manon en ik zijn natuurlijk docent van de leergang maar we voelen ons ook onderdeel van de groep. We begeleiden zelf ook allerlei samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsvak is een vak in ontwikkeling en er valt nog veel te ontdekken. Met elkaar zoeken we wat slimmer en beter kan. Ik leer veel van de wijsheid van groep. Wat zijn die elementen die ons verder helpen om het vak verder te professionaliseren? Wij ordenen de verhalen en ervaringen van anderen, zodat wij het weer kunnen verder brengen aan andere professionals.”

Manon: “Wij zijn al helemaal ‘doorleefd’ op dit vakgebied. Maar dankzij de leergang duiken we er zelf telkens opnieuw diep in. Het schaaft je eigen kennis en inzichten bij. Er valt altijd weer te leren. Het is aan ons om de verbindingen te leggen tussen gastdocenten, de diverse manieren van kijken en de casuïstiek.”

 

Wat zijn de verschillen tussen de training Leiderschap in samenwerken en de leergang?

Janneke: “De training is een korte tweedaagse basisopleiding waarin je de principes van ons samenwerkingsmodel leert en kijkt naar jouw rol daarin. Vooral bedoeld voor beginnende netwerkleiders. De leergang die ruim een halfjaar duurt, is veel intensiever. Er is veel tijd en ruimte voor reflectie, intervisie, toepassing op de eigen praktijk vanuit jouw eigen rol. Bovendien voegen de gastdocenten andere perspectieven toe. Dit maakt de leergang veel rijker.”

 

Ervaringen van deelnemers
Ben je nieuwsgierig naar de ervaringen van deelnemers van de vorige leergang? Lees hier de interviews met Wendy van den Berg en Roel van der Heijden.

De volgende leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden start op 30 mei 2024.
Wil je meer weten of de brochure ontvangen? Klik hier. Of neem contact op met hoofddocenten Janneke of Manon.

Janneke Steijns

Janneke Steijns Common Eye

Manon de Caluwé

Manon de Caluwé

Balanceren tussen egocentrisch en ecocentrisch perspectief

Maatschappelijke opgaven vragen van toezicht om netwerkperspectief

Hoe kan de raad van toezicht of commissarissen van betekenis zijn voor netwerken? In de beweging naar de toenemende samenwerkingen rondom complexe maatschappelijke opgave ligt deze vraag in menig bestuurskamer op tafel. In een artikel in Goed Bestuur & Toezicht duidt Barbara Geurtsen hoe anders kijken en handelen kan bijdragen aan een stimulerende rol van toezicht in de beweging naar organisatienetwerken, ten dienste van de maatschappelijke opgaves.

Vaak zijn toezichthouders of commissarissen zich niet bewust dat zij met hun bestuurders wel spreken over netwerken, maar in hun kijken en handelen toch sterk gericht zijn op de belangen van en (financiële) risico’s voor de eigen organisatie. Doordat toezichthouders de samenwerking onbewust nog sterk benaderen vanuit het huidige organisatieperspectief (egoperspectief) komt de vraag in hoeverre het netwerk meerwaarde realiseert voor burgers en samenleving nog weinig op de bestuurstafel.

Gezamenlijke maatschappelijke waardecreatie
Terwijl netwerken vragen om te kijken vanuit het netwerkperspectief (ecoperspectief) dat is gericht op de meerwaarde die partijen samen realiseren voor burgers en samenleving. Immers, geen enkele partij kan een complexe maatschappelijke opgave alleen oplossen.

Wanneer toezichthouders ook het ecoperspectief gaan hanteren krijgen andere dilemma’s aandacht in de dialoog met het bestuur. Dit vraagt van toezicht en bestuur om netwerken anders te benaderen: vanuit een nieuw arsenaal aan kennis, een ecoperspectief en repertoire waar de gezamenlijke maatschappelijke waardecreatie centraal staat.

Hoewel nog veel is te ontdekken over vernieuwende passende vormen en manieren van intern en extern toezicht op netwerken, deelt Barbara in het artikel in Goed Bestuur & Toezicht (2023/3) haar kennis en inzichten en gaat ze in op de implicaties voor het huidige intern toezicht. Lees het volledige artikel.

In gesprek met Barbara over dit onderwerp?

Barbara Geurtsen Common Eye toezicht netwerken

Uitbreiding team met Barbara Geurtsen

Sinds kort is Barbara Geurtsen bij ons begonnen als adviseur. Zij brengt waardevolle ervaring met zich mee en is een prachtige aanvulling op ons team.

Voor Barbara is samenwerken tussen mensen, organisaties of domeinen dé manier om antwoorden te vinden die werkelijk aansluiten op de complexe vragen van mensen die tijdelijk of langdurig zorg of ondersteuning nodig hebben. Haar loopbaan staat in het teken van het helpen ontwikkelen, verbinden en in beweging zetten van bestuurders die aan zet zijn om samenwerkingsverbanden en netwerken te vormen of te verbeteren.

Op verschillende manieren is Barbara bezig met de governance van netwerken. Ze doet onderzoek, spreekt en publiceert over toezicht in en op netwerken en ze is toezichthouder in zorg en welzijn. Deze ervaring kan ze uitstekend gebruiken in het advieswerk.

Wil je in gesprek met Barbara?

Stuur haar een mail.

Netwerkleiderschap vanuit verschillende rollen in meerdere netwerken; hoe organiseer je jezelf?

Wendy van den Berg, bestuurssecretaris van de regionale huisartsenorganisatie HONK (de coöperatie en de werkorganisatie), zit in minimaal vijf netwerken. In die netwerken zit ze vanuit de organisatie en haar functie in verschillende rollen. Wendy had behoefte aan meer diepgang in het netwerkleiderschap. “Ik wilde de netwerken en de dynamiek ervan beter begrijpen. Hoe heb je je als organisatie te verhouden tot al die netwerken? Hoe organiseer je jezelf daarin en welke rollen kun je aannemen?” Wendy volgde de leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden en deelt haar ervaringen.

Wendy van den Berg is bestuurssecretaris van de Coöperatie Huisartsen Organisatie Noord-Kennemerland (HONK). Ze heeft zowel een interne als een externe rol. De coöperatie, bestaat inmiddels uit meer dan 120 praktijkhoudende huisartsen en een aantal waarnemende huisartsen, en is daarmee al een netwerk op zich.
En ze is bestuurssecretaris van de werkorganisatie, de HONK Groep, waaronder vallen de Huisartsenspoedpost Alkmaar, de Ketenzorg (hoofdaannemerschap) en de ondersteuning aan de huisartsenpraktijken (zoals praktijk- en wijkmanagement). Binnen HONK geeft ze leiding aan de afdeling Beleid & Bestuur en adviseert ze bestuur/directie over bijvoorbeeld de organisatie, de netwerken, organisatiedraagvlak, besluitvorming en diverse vraagstukken.

Twee petten
Het zal niemand verbazen dat Wendy in meerdere netwerken zit, waarbij ze verschillende rollen heeft. Denk aan de HONK Coöperatie (een netwerk op zichzelf), het netwerk voor de regionale acute zorg, samenwerking met het ziekenhuis en het regionale ICT samenwerkingsverband . Vanuit haar functie denkt ze mee en adviseert ze het bestuur over netwerken waar de organisatie in deelneemt. Soms zit ze zelfs binnen één netwerk met twee petten op en dat maakt het niet altijd eenvoudig.

Wendy van den Berg Honk leergang Common Eye
Wendy van den Berg

Wat waren voor jou de belangrijkste redenen om de leergang te volgen en hoe heeft het je geholpen?
“Ik was al bekend met de visie, denkwijze en aanpak van Common Eye. Eerder had ik een training gevolgd en samen met het huisartsenbestuur van HONK een incompany. Het is belangrijk om vanuit een breder perspectief naar de samenwerking te kijken. Hoe moeten we ons verhouden ten opzichte van een netwerk? Ik had behoefte aan meer diepgang op dit onderwerp en de leergang gaat in op zoveel dimensies van het samenwerken. Ik wil de netwerken en de dynamiek ervan beter begrijpen. Hoe heb je je als organisatie te verhouden tot al die netwerken? Hoe organiseer je jezelf daarin? Welke rollen kun je aannemen, want in ieder netwerk is mijn rol anders. In het ene netwerk richt ik me meer op de proceskant, in het andere vertegenwoordig ik HONK en weer in een andere heb ik een adviserende rol. En belangrijk: hoe voer je de gesprekken in de netwerken, maar ook met de achterban? Hoe kom je bijvoorbeeld tot een gezamenlijk gedragen standpunt met 120 huisartsen? In de leergang heb ik veel handvatten gekregen.”

Soort van grenswerker
“Wat ik erg leerzaam vond, is het inzicht in dat we werken in de ‘horizontaliteit’ en ‘verticaliteit’. Je bent eigenlijk een soort van grenswerker tussen je organisatie en het netwerk. Een voorbeeld: we zijn deelnemer van een netwerk voor de acute zorg in de regio. Dan werk je in de horizontaliteit binnen het netwerk want je bent gelijkwaardige partner en heb je met elkaar een verantwoordelijkheid voor een gemeenschappelijk resultaat.
Tegelijkertijd aan dezelfde tafel vertegenwoordig ik HONK met een bestuur en een achterban; dat is de verticaliteit waarin ik dan werk. Ik ben nu beter in staat om uit te leggen wat de doelen en belangen van de eigen organisatie zijn ten opzichte van de gezamenlijke doelen van het netwerk. En dat het tijd en ruimte kost om het af te stemmen met mijn achterban. Bijvoorbeeld: alles is altijd urgent: ik heb geleerd om duidelijk te zijn over het proces dat we binnen de eigen organisatie moeten doorlopen.”

“Alles is altijd urgent. Ik heb geleerd om duidelijk te zijn over het proces dat we binnen de eigen organisatie moeten doorlopen”

Wat is voor jou het meest waardevol en wat kun je toepassen in jouw werk als netwerkleider?
“De trainingsdagen waren reflectietijd voor mij. Je neemt je eigen cases mee en bouwt tijd in voor reflectie en feedback. Luisteren naar de anderen; wat gebeurt daar? En anderen geven feedback op jouw cases. Vervolgens is het de kunst om ook binnen mijn werkdagen die reflectietijd in te bouwen.
Daarnaast de vele tips en adviezen. Praktisch uitvoerbare inhoud met formats, modellen, werkwijzen en methodes. Bijvoorbeeld een format om een proces in te richten of een methode om je netwerk in kaart te brengen. Of als je naar een overleg toegaat, hoe zorg je dan voor een goede setting en welke woorden gebruik je?
Tot slot vond ik de groep met twaalf deelnemers super waardevol. Ze kwamen vooral uit de zorgsector maar ook uit andere interessante sectoren. Er was veel ruimte voor intervisie en feedback. Iedereen heeft zoveel ervaring en snapt de dynamiek van samenwerken in netwerken. Netwerkleiderschap is echt een vak. En mooi vond ik dat de docenten Janneke en Manon zowel als trainer als ervaren netwerkleider in de groep deelnemen.”

Kijk je nu met een andere blik naar samenwerkingsverbanden en netwerken?
“Ja door meer systemisch te kijken en te werken. Samenwerkingen zijn ook systemen. Wat gebeurt er tussen de organisaties en mensen in het systeem en wat gebeurt er in de dynamiek? Hoe kunnen we het netwerk als systeem sterk maken om problemen en vraagstukken op te pakken? Als je er met een systeembril naar kijkt, dan gaat het niet om alleen dat ene probleem op te lossen maar het hebben van een sterk veerkrachtig systeem om meerdere problemen aan te pakken. En dat is een investering voor de langere termijn. Ik denk dat ik nu meer onderzoekend naar netwerken kijk.”

Tekst: Monique Krol

Leergang Professioneel interveniëren in samenwerkingsverbanden

Vanaf 30 mei 2024 start de volgende leergang.

Wil je meer weten over het programma en de docenten? Bekijk het hier en download de brochure. 

Training leiderschap in samenwerken

5 vragen aan Tijs Heunks

Leer de mensen van ons bureau wat beter kennen. Ditmaal stellen we 5 vragen aan Tijs Heunks. Tijs werkt nu 5 jaar bij Common Eye en zit sinds 2015 in het adviesvak. Hij legt zich toe op het ontwerpen en begeleiden van samenwerkingsprocessen in een complex belangenveld. Tijs werkt in gezondheidszorg en dan met name voor ziekenhuizen, verpleeg- en thuiszorgorganisaties. Om de opgaves van deze organisaties goed te leren kennen, maakt hij regelmatig een uitstap naar andere sectoren.

Tijs verbindt zich graag voor een langere periode aan opdrachtgevers. Hij werkt op plekken waar behoefte is aan beweging of waar al een tijdje om moeilijke vragen heen gelopen wordt. Naast zijn werk voor Common Eye zit Tijs als penningmeester in het dagelijks bestuur van de Ooa, de Orde van organisatiekundigen en -adviseurs.

Waar in je werk haal je de meeste voldoening uit?
“Als je samen aan de slag bent, iedereen op het puntje van z’n stoel zit en ik vragen mag stellen waarvan mensen nieuwsgierig zijn naar hun eigen antwoord. Leuk van ons werk is dat je heel dichtbij mensen kan komen. Het past mij niet zo om vanaf grote afstand te adviseren. Het is veel interessanter om samen aan de slag te gaan en dan te kijken wat werkt en wat niet werkt. Soms betekent dit dat je als adviseur twijfel brengt op plekken waar mensen zeer overtuigd zijn, en soms help je mensen overtuigd te raken van een verhaal dat al tijden goed voelt.”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen?
“Nieuwe antwoorden vinden in opgaves waar toenemende onzekerheid en krapte spelen. Dit zijn vaak vraagstukken waar we al jaren aan werken en vastzitten. Of het nu gaat over het klimaat, de gezondheidszorg, het onderwijs of de woningbouw. We willen méér, met minder. De uitdaging is om niet vanuit problemen naar deze opgaves te kijken, maar de urgentie te benutten om nieuwe verbindingen te maken. Nieuwe wegen te ontdekken. Binnen organisaties, tussen organisaties, maar vooral ook over de muren van sectoren heen.”

Heb je wel eens te maken met conflicten in een samenwerking en hoe ga je daarmee om?
“Veel conflicten komen niet op tafel, ze blijven ‘stil’. We bewaren vaak ‘de goede vrede’ en missen daarmee kansen. Een conflict komt regelmatig voort uit een sterk verschil van inzicht waarmee we niet goed kunnen omgaan. Mijn overtuiging is dat juist in die spanning de belofte van nieuwe oplossingen schuilt. Een mooie definitie van het woord conflict is ‘samen verschillen’. Dat lijkt me het streven. Je kan erg veel voor elkaar betekenen ook al jaag je andere doelen na.”

TIjs Heunks Common Eye interview samenwerken
Tijs Heunks

“Ik vind het een uitdaging om vragen te stellen waarvan mensen nieuwsgierig zijn naar hun eigen antwoord.’’ 

Waarom heb je eigenlijk gekozen voor het adviesvak?
“Ik ben erin gerold. Tijdens mijn studietijd liep ik managementstage in een ziekenhuis en ben toen gevraagd of ik wilde blijven. Een kans die ik met beide handen heb aangegrepen. Kleine anekdote: toen ik daar op mijn 26ste een voltijdbaan kreeg als adviseur voor de raad van bestuur, vroeg mijn negentigjarige grootmoeder: ‘Wat of wie ga je adviseren dan? Je bent toch nog veel te jong om echt iets te weten?’ Ze had gelijk natuurlijk. Maar ik geloof niet dat ik dat toen zo’n probleem vond, haha. Mijn nieuwsgierigheid, mijn neiging om vraagstukken te willen snappen én verbindend vermogen komen er goed tot hun recht.”

Waarom werk je bij Common Eye?
“Ik krijg er de kans om veel mooie strategische klussen te doen in de gezondheidszorg en daarbij inspirerende uitstapjes te maken. Ik werk veel voor ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorgorganisaties. Maar kom ook bij een buurtteam, een netbeheerder, asielopvanglocaties en een kerncentrale. De opdrachten zijn uitdagend en vaak maatschappelijk relevant.
Daarnaast is het samenwerkingsvak is een geweldige leerschool voor ‘dienend leiderschap’. Net als veel mensen die graag resultaten boeken, heb ik soms de neiging om de binnenbocht te nemen. Door  met samenwerkingen bezig te zijn leer je je aandacht te verleggen naar het creëren van omstandigheden voor anderen om succesvol te worden. En als je echt goed wilt worden in samenwerken is er in Nederland volgens mij maar één plek…”