Zoek
Sluit dit zoekvak.

De ecosysteemtransitie vraagt om nieuw perspectief

Samenwerken in netwerken en ecosystemen is voor steeds meer organisaties een nieuwe realiteit. Dat vraagt om nieuw handelingsperspectief, voor individuele organisaties. Onze collega Tibor van Bekkum schreef het artikel ‘Het ecosysteemperspectief: waardecreatie door samenspel’, eerder geplaatst in het tijdschrift Holland Management Review. Tibor laat je met een nieuwe bril kijken naar waardecreatie.

Kijken en denken vanuit het ecosysteemperspectief is voor steeds meer bestuurders en professionals een relevante bril om hun omgeving te lezen en hun handelen te richten. De aanleidingen voor organisaties om zichzelf te zien als onderdeel van een geheel dat in en door samenspel met anderen waarde creëert, liggen voor het oprapen.

Verandering op systeemniveau
Maatschappelijke opgaven vragen om verandering op systeemniveau. Platforms laten zien dat een business ecosysteem zich sneller ontwikkelt, responsiever is voor wat de markt vraagt en weerbaarder is ten tijde van turbulentie. En investeren in de sociale context – de gemeenschap rondom de organisatie – is essentieel voor het eigen succes op de langere termijn.

Bestuurders en professionals die het ecosysteemperspectief omarmen kiezen voor een wezenlijk andere verhouding met hun omgeving, in vergelijking met het shareholder- en stakeholderperspectief. Deze twee perspectieven hebben het denken én handelen van organisaties in relatie tot hun omgeving de afgelopen vijftig jaar sterk bepaald, evenals hun bijdrage aan de samenleving.

Meer weten over het ecosysteemperspectief? Lees het volledige artikel uit HMR.

Van gedachten wisselen met Tibor van Bekkum?

Tibor van Bekkum

Top 5 artikelen over samenwerken aan opgaven

Welke berichten vanuit Common Eye zijn het meest bekeken op LinkedIn? Hieronder de top 5 van inhoudelijke berichten van het eerste halfjaar van 2024. Een variatie aan onderwerpen maar met altijd één gemeenschappelijke deler: samenwerken aan – bijna altijd – maatschappelijke opgaven. Bekijk de top 5 met waardevolle content, inclusief een whitepaper, twee volledige artikelen uit gerenommeerde tijdschriften en een publicatie. Alles kun je direct lezen, zonder een mailadres achter te laten.

1. Video bekendmaking Ooa-boek van het jaar

Absoluut het meest bekeken bericht: het moment dat Manon de Caluwé en Edwin Kaats hoorden dat hun boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven Ooa-boek van het Jaar werd. Het blijft een feestje om de video te bekijken. 

Of lees het inhoudelijke interview met Manon en Edwin waarin zij een aantal praktische handvatten geven. Voor iedereen die op de een of andere manier betrokken is bij een samenwerking aan een maatschappelijk vraagstuk. 

2. Whitepaper Netwerkregie – Omarm de eenvoud

Dit is meer dan een berichtje op LinkedIn want hierachter zit een uitgebreide whitepaper over regionaal samenwerken in zorg en welzijn. IZA, GALA en WOZO; ze vragen om regionale netwerken om transformatie in het domein te organiseren. Deze whitepaper is geschreven door Sabya van Elswijk, Wilfrid Opheij en Jolijn Uittenbogaard en biedt onder meer 7 bouwstenen om regionale samenwerking vorm te geven.

Liever geen omweg? Ga dan direct naar de whitepaper.

3. Publicatie over schaal en meerschaligheid

Overwegingen en dilemma’s over schaal en meerschaligheid. In discussies over over regionale samenwerkingen en netwerken in zorg en welzijn spelen schaalkeuzes altijd een rol. Wat is de juiste schaal en hoe maak je de keuze? Vilans schreef samen met Ben Hammer en Wilfrid Opheij een publicatie die het bestuurlijke gesprek over dit onderwerp faciliteert.

Lees het bericht of ga direct naar de publicatie.

4. Artikel over het ecosysteemperspectief

Actueler dan ooit: het ecosysteemperspectief. Hoe kijk je naar je eigen organisatie als onderdeel van een geheel dat in samenspel met anderen waarde creëert? Tibor van Bekkum schreef het artikel Ecosysteemperspectief: waardecreatie door samenspel, dat werd gepubliceerd in HMR.

Lees het bericht of het  volledige artikel uit HMR, jan-mrt 2023.

5. Artikel over toezicht vanuit netwerkperspectief

Nog een inhoudelijk onderwerp: maatschappelijke opgaven vragen om een andere manier van toezicht. Namelijk toezicht vanuit netwerkperspectief in plaats van het traditionele ecocentrisch perspectief. Hoe kunnen toezichthouders en commissarissen van grotere betekenis zijn voor netwerken? In een artikel in Goed Bestuur & Toezicht duidt Barbara Geurtsen hoe anders kijken en handelen bijdraagt aan een stimulerende rol van toezicht in de beweging naar organisatienetwerken. Lees het bericht.

Je kunt ook direct naar het volledige artikel uit Goed Bestuur & Toezicht (3/2023).

Stuk voor stuk zijn dit actuele en inhoudelijke onderwerpen. We zeggen niet dat samenwerken aan opgaven altijd makkelijk is, maar we hopen met deze artikelen handvatten te bieden om het gesprek te openen en om ermee aan de slag te gaan.

Robin Bremekamp maakt de overstap naar de Raad van Bestuur van Omring

Onze medeoprichter en partner Robin Bremekamp zal per 1 november toetreden tot de Raad van Bestuur van Omring. Wij zijn heel trots dat Robin deze overstap maakt naar een maatschappelijk belangrijke organisatie die gekend en erkend wordt als één van de grootste en beste ouderenzorgaanbieders van ons land.

Robin kan bij Omring een belangrijke bijdrage leveren aan de transitievraagstukken in de ouderenzorg- en welzijn. In zijn rol als bestuurder van Omring verbindt Robin de ervaring die hij de laatste 18 jaar als adviseur – waarvan 10 jaar als partner van Common Eye – heeft opgedaan rond samenwerken in allianties en netwerken met het besturen in complexe omstandigheden. Het gedachtegoed van Common Eye over samenwerken aan maatschappelijke opgaven krijgt daarmee een nieuwe dimensie. Met hetzelfde engagement gaat hij een andere rol vervullen.

Tegelijkertijd vinden wij het enorm spijtig dat een van de steunpilaren ons verlaat. Robin heeft de laatste 10 jaar meegebouwd aan ons gespecialiseerde adviesbureau met samenwerken als speerpunt. Wij gaan Robin zijn unieke kwaliteiten en expertise enorm missen, evenals zijn verbindende en ondernemende persoonlijkheid. Robin bouwde mee aan een bureau waar nu 30 adviseurs met passie en engagement adviseren, ondersteuning bieden, kwartier maken, als mentor fungeren en opleiden op het gebied van samenwerken.

Waar Common Eye nu staat is mede te danken aan Robin, en wij bedanken hem van harte voor het meebouwen aan ons solide bureau.

Manon de Caluwé
Edwin Kaats
Wilfrid Opheij
Ruben van Wendel de Joode

Partners van Common Eye

Herken de 4 grondvormen van samenwerken

Wij onderscheiden vier grondvormen van samenwerking, elk met hun eigen karakteristieken. Deze vormen kunnen worden gezien als archetypen, hoewel variaties en overgangsvormen mogelijk zijn. Het belangrijkste is dat de betrokken partijen elkaar tijdens het overleg over de samenwerking stimuleren om duidelijk te definiëren hoe zij zich tot elkaar willen verhouden en samenwerken. Hieronder vind je een korte uitleg van elke samenwerkingsvorm met enkele voorbeelden, zodat je ze makkelijker kunt herkennen.

Functioneel samenwerken

De essentie van een functionele samenwerking is dat een organisatie een van haar bedrijfsfuncties in zijn geheel belegt bij een partij die daartoe beter is uitgerust. Ze kan ook met een andere partij samenwerken om die functie samen te ontwikkelen of uit te voeren. Daarmee kan ze door het realiseren van schaaleffecten de kwaliteit borgen en/of schaaleffecten realiseren. Daarmee ontstaat tussen betrokken partijen een klant-leveranciersrelatie op exclusieve basis. Ze werken intensief samen vanuit een langetermijnperspectief op de betreffende bedrijfsfunctie.

Voorbeelden

  • Met een aantal vergelijkbare partijen een gezamenlijke ICT-organisatie oprichten voor beheer en onderhoud.
  • In een zorgregio een gezamenlijke faciliteit ontwikkelen voor de avond-, nacht- en weekenddienst en voor zorg op afstand.
  • Op een sciencepark verzorgt een faciliterende partij huisvesting, voorzieningen, ontmoetingsmogelijkheden, marketingservices en dergelijke.
Ondernemend samenwerken

Bij een ondernemende samenwerking gaan partijen met een verschillende specialisatie of expertise een samenwerking aan om producten of diensten te leveren die elk van hen alleen niet kan realiseren. Deze dienst wordt aan derden aangeboden. De partijen stappen in de samenwerking voordat de dienst feitelijk geleverd kan worden en elke partij loopt risico.

Voorbeelden

  • Verschillende partijen vormen een consortium om samen in te schrijven op de aanbesteding
  • Diverse publieke en private onderzoekscentra vormen een samenwerkingsverband om een Europese subsidie binnen te halen.
  • En de klassieker: Philips en Douwe Egberts vormen samen de Senseo-alliantie.
Transactioneel samenwerken

De essentie van deze samenwerkingsvorm is dat partijen met elkaar afspraken maken die er samen toe leiden dat een product of dienst tot stand wordt gebracht. De intentie is een productieproces of een keten (van transacties) te verbeteren, en de samenwerking is gericht op het effectief en efficiënt uitwisselen van mensen, producten, diensten of informatie. De afspraken hebben betrekking op de transactie: wat vraagt de ene partij van de andere partij, en wat levert de andere partij in ruil voor wat, en onder welke condities?

Voorbeelden

  • Een supermarkt vraagt om afgestemde logistieke processen in de retail.
  • In een zorgnetwerk maken verschillende partijen onderlinge afspraken om de zorg in de regio optimaal te regelen. Dat levert een samenstel van protocollen, ICT-voorzieningen, coördinatieafspraken en casemanagementafspraken op.
  • Als je een grote knieoperatie moet ondergaan, verwacht je een uitgelijnd proces tussen huisarts, fysio, ziekenhuis, thuiszorg en revalidatie.
Lerend samenwerken

In een op leren gerichte samenwerking zoeken partijen in een sector of partijen, die voor een vergelijkbare opdracht staan, elkaar op om hun kennis te ontwikkelen, te delen en te vernieuwen. Het gaat dan om uitwisseling van ervaringen, het doen van gezamenlijke pilots, ontwikkelen van standaarden en dergelijke. In principe gaat het om een open netwerk van gelijkwaardige partners, die op het thema van de samenwerking openheid met elkaar betrachten.

Voorbeelden

  • Partijen in een bepaald ecosysteem, bijvoorbeeld een sciencepark, een bepaalde sector, rond een grote leverancier, vormen een leeratelier, waarin in verschillende coalities wordt samengewerkt, uitgewisseld en afgestemd.
  • Professionals van zorg- en welzijnsaanbieders in een regio vormen een samenwerkingsverband om ervaringen uit te wisselen op het gebied van patiëntgerichte zorg en ‘de juiste zorg op de juiste plaats’.
  • In een provincie gaan bestuurders en ambtenaren van provincie, gemeenten of waterschappen in leerateliers aan de slag om ervaringen te delen over samenwerken in complexe opgaven.

Bron: Leren Samenwerken – Condities creëren voor een kansrijke samenwerking.

 

Leren Samenwerken - voor kansrijke samenwerkingen

Leren samenwerken – Condities creëren voor kansrijke samenwerking

Edwin Kaats | Wilfrid Opheij

Bestel hier een exemplaar.

 

Grondvormen van samenwerken Common Eye

Whitepaper Regionaal samenwerken aan arbeidsmarktvraagstukken in het onderwijs

Net als veel andere sectoren heeft het onderwijs te kampen met personeelstekorten. Sinds 2023 zijn in Nederland allerlei regio's bezig met het vormen van Onderwijsregio's. In een whitepaper reflecteren wij op de ontwikkelingen die wij zien en bieden we een handreiking en praktische handvatten voor een gezamenlijke aanpak. Omdat we in de praktijk zien dat de gesprekken soms teveel over de vorm en ‘samenwerking als instrument of instituut’ gaan, proberen wij de inhoud weer terug op tafel te brengen.

Het whitepaper, geschreven door adviseur Esther Klaster, is interessant voor denkers én doeners in het onderwijs, voor bestuurders en procesbegeleiders. Het doel? Het stimuleren van een genuanceerd gesprek over waar partijen meerwaarde zien voor gezamenlijkheid. Tevens is het goed toepasbaar voor andere sectoren waarin dezelfde ontwikkelingen en uitdagingen spelen. 

Het whitepaper is vrij beschikbaar als download, ook om te delen in je eigen netwerk.

Sparren met Esther Klaster?

5 vragen aan Linda Klont

De mensen maken ons bureau. Maak daarom kennis met onze adviseurs. We stellen een aantal vragen aan Linda Klont. Omdat haar roots en hart in de zorg liggen, werkt ze aan samenwerkingsopdrachten in deze sector. Haar carrière kent een route met verschillende rollen. Altijd op zoek naar maatschappelijke relevantie. Die heeft ze gevonden bij Common Eye. Linda: “Door onderlinge verbindingen kun je meer bereiken dan alleen. Dáár ontstaat energie en die is nodig om vooruit te komen.”

Linda weet waarover ze het heeft als ze bezig is met opdrachten in de zorg. Ze was zelfs voor korte tijd verpleegkundige in de thuiszorg. Toch had ze al snel door dat haar hart ergens anders lag. Wel in de zorg maar niet met de handen aan het bed. Tijdens haar studie Verpleegkunde kwam ze erachter dat ze organisatorische werkzaamheden in commissies en bestuur en het creatief bezig zijn erg leuk vond. Haar studie rondde ze positief af om vervolgens een studie gezondheidswetenschappen op te pakken. “Vooral de organisatorische kant van de zorg vind ik interessant. En het op een andere manier kijken naar de zorg.” Inmiddels zit Linda al jaren in het adviesvak; eerst bij de VvAA en sinds 2019 bij Common Eye. Al haar opdrachten zijn – hoe kan het ook anders – in de zorgsector.

Waar haal jij de meeste voldoening uit in je werk?
“Ik word blij van zaken die raken aan de persoonlijke verbinding. Waar verbinding is, ontstaat energie en dat is mijn drijvende kracht; helemaal als het positieve energie is. Ik zie verbinding dan ook als basisbehoefte voor ons allemaal. Ergens onderdeel van zijn, je gehoord en gewaardeerd voelen. Verbinding is iets groter dan jij en ik en dat inspireert. Overigens, de mensen waarmee ik samenwerk in opdrachten herkennen vast dat ik niet alleen energie van hen krijg maar zelf ook meer dan genoeg energie te geven heb. In ons werk ontstaat verbinding door de dialoog over welk vraagstuk of onderwerp dan ook.

Als ik aan het einde van de dag in de auto zit, meezing met de muziek en barst van de energie, dan weet ik dat ik een goede dag heb gehad. Daar kan ik echt met voldoening op terugkijken. Daarnaast ben ik resultaatgericht en word er blij van als we het beoogde resultaat – of stiekem liever zelfs nog wat meer – behalen dat we van tevoren hebben besproken.”

Linda Klont interview samenwerkingsadviseur
Linda Klont

“Goed communiceren is gigantisch moeilijk. Er moet meer aandacht komen voor communicatie en participatie binnen samenwerkingen in de zorg.”

Wat is jouw specialisme in jouw werk?
“Fusies en allianties, omdat die procesgericht én mensgericht zijn. Dat maakt het heel interessant. En vaak zijn het langlopende trajecten. Er is veel verbinding met mensen en dan kom ik beter tot mijn recht. Mijn opdrachten doe ik binnen verschillende zorgsectoren zoals ouderenzorg, huisartsen, eerstelijn en ziekenhuizen.”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen en dus ook in jouw werk?
“De uitdagingen die nu spelen in de zorg zijn zo groot en complex dat er grote vraagtekens zijn bij hoe je die kan oplossen. Denk bijvoorbeeld aan krappe budgetten en de tekorten op de arbeidsmarkt. De fase van wensdenken in oplossingen zijn we voorbij, zoals ‘de patiënt centraal’ of ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Dat klinkt mooi en dat willen wij allemaal, maar gezien de uitdagingen kan dat simpelweg niet. De problemen zijn een feit en dat vraagt om oplossingen vanuit alle deelnemers aan het zorgsysteem, inclusief de inwoners zelf. Samenwerken zie ik als middel om dichterbij de oplossing te komen. Een andere uitdaging die hierbij komt kijken is communicatie.”

Hoezo communicatie? Kun je iets vertellen over het belang ervan binnen een samenwerking en wat doe jij er zelf aan?
“Goed communiceren is gigantisch moeilijk. Er moet meer aandacht komen voor communicatie en participatie binnen samenwerkingen in de zorg. Er zijn zóveel stakeholders en zoveel overlegtafels en vergaderdrukte. We gaan ervan uit dat iedereen op de hoogte is maar het is allemaal erg versnipperd. Goed communiceren is een kunst.
Een communicatie- en participatieplan moet onderdeel zijn van je procesontwerp. Vanaf het begin moet je dit adresseren. Wie spreek je wanneer, over welke onderwerpen en wie moet wanneer geïnformeerd worden? In de gesprekken die ik begeleid, probeer ik oprechte aandacht te hebben voor hoor en wederhoor, luistervaardigheden en doorvragen.”

In een eerder interview gaf je aan dat je directeur van een ziekenhuis wilt worden. Hoe sta je daar nu in?
“Toen ik jonger was, vond ik als verpleegkundige mijn cirkel van invloed te beperkt. Ik kon wel mensen direct helpen maar dingen organisatorisch veranderen zat er niet in, terwijl ik sterk de wens had om dingen te veranderen. Ik zag en zie nog steeds dat dingen in de zorg anders kunnen en moeten. Toen heb ik mezelf de ambitie gesteld dat ik de baas van een ziekenhuis wilde worden.
Inmiddels, jaren later, kom ik daar deels op terug. Ik heb gigantisch veel respect voor alle bestuurders waarmee ik werk. Maar het verschil kun je ook op andere niveaus maken. Als samenwerkingsadviseur zit ik nu helemaal op mijn plek. In mijn rol hoef je niet overal wat van te vinden en ik benijd hun overvolle agenda’s zeker niet. Voor nu vind ik het heerlijk om meer vanaf de zijlijn invloed uit te oefenen.”

Een bonusvraag: vertel iets over jezelf wat (bijna) niemand weet.
“Ik ben trouwe supporter van FC Utrecht en heb een seizoenkaart. Iedere thuiswedstrijd woon ik samen met mijn oudste broer bij. Ik vind het magisch om tussen allemaal verschillende mensen te staan. Iedereen juicht en het maakt niet uit wie of wat je bent. De sfeer is fantastisch, althans als we een goed seizoen draaien natuurlijk.”

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven is Ooa Boek van het jaar 2024

Op 22 april werd het boek ‘Samenwerken aan maatschappelijke opgaven’ van Manon de Caluwé en Edwin Kaats bekroond tot Ooa-Sioo Boek van het jaar 2024! We zijn enorm trots op onze collega’s Manon en Edwin. Lees hieronder een deel uit het juryrapport.

Dit zijn de woorden van de jury:

“De winnaar van dit jaar heeft een thema bij de kop gepakt dat niet nieuw is en zeker ook niet uniek. Sterker nog; we worstelen hier als samenleving al sinds de oudheid mee. Juist nu is dit thema actueler en relevanter dan ooit tevoren, lijkt het wel. Een van ons zei: we hebben als organisaties een leeg veld te vullen. We moeten herontdekken hoe we dit doen én hoe we dit goed doen. Misschien waren we er ooit beter in, deden we het natuurlijker, maar we zijn het ontleerd. Daarbij hebben we het over het samenwerken tussen private en publieke organisaties aan maatschappelijke opgaven.” 

Winnaar Ooa boek van het jaar 2024

Lees op de site van de Ooa alles over de uitreiking en het gehele juryrapport.

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven is Ooa-Sioo Boek van het jaar 2024 geworden.

Bestel hier een exemplaar.

Eerst meer weten over de gedachtegang van de auteurs? Lees het interview met Edwin en Manon.

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven is continu leren en bewegen

Een draaiboek voor samenwerken aan maatschappelijke opgaven is er niet. Wel zijn er handvatten, inzichten en mooie praktijkcases. Hierover schreven Manon de Caluwé en Edwin Kaats een gedegen boek: Samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Ruim vijf jaar zijn ze ermee bezig geweest. Het harde werken wordt beloond met de prijs Boek van het Jaar 2024 van de Ooa en Sioo. In dit artikel geven Manon en Edwin een aantal handvatten.

Voorbeelden van de opgaven zijn vaak herkenbare vraagstukken als de energietransitie, kansenongelijkheid, gezondheidsverschillen en opgaven in de driehoek van wonen, zorg en welzijn (omgaan met kwetsbare mensen in de maatschappij). De gemeenschappelijke factor is dat het altijd gaat om een complex vraagstuk dat die niet één organisatie of partij kan oplossen.

Wat hebben de auteurs met die complexe maatschappelijke opgaven en waarom richten zij zich daarop? Kaats: “In de eerste plaats vragen die opgaven altijd om samenwerken. Er zijn veel én veel verschillende partijen bij betrokken. Wij spreken uit ervaring dat samenwerken niet altijd makkelijk is. En juist dát vinden wij interessant.” Hij benadrukt wel dat je ervoor moet waken de samenwerking an sich een opgave wordt. Want het draait om de maatschappelijke opgave.

Agenderen als proces
Waar begin je met zo’n opgave? Het begint met de opgave op de agenda te krijgen. Je moet het als collectief – dat is in principe altijd een flinke groep – een belangrijk thema vindt. Zodat je met elkaar gemobiliseerd raakt. Kaats: “Samen moet je de urgentie zien van het vraagstuk. Kijk wat er om ons heen gebeurt. Weet wat er leeft in de maatschappij. Het is belangrijk om daarover het gesprek met elkaar aan te gaan. Wat is eraan de hand en op welke manier ga je ermee om? Dat hoort allemaal bij het agenderen van de opgave.”
De Caluwé vult aan: “Het agenderen van het thema zien we als een proces dat op zichzelf staat. Je mag namelijk niet veronderstellen dat iedereen die aan tafel komt het belang ervan deelt. Dus daaraan moeten we aandacht aan besteden.”

Als de opgave op de agenda staat, dan is de volgende stap het krijgen van de juiste mensen en partijen aan tafel. Wie hoort daarbij en waarom? Is de groep divers genoeg? De Caluwé benadrukt: “Nodig niet alleen de usual suspects uit, de partijen die het een belangrijk onderwerp vinden. Betrek de mensen om wie het gaat, er ook bij.”
We moeten ervoor waken dat je in je eigen organisatorische bubbel blijft. Als je een inwoner spreekt, kan die een heel andere duit in het zakje doen vanuit een ander perspectief. Belangrijk dus om al in de beginfase goed te kijken wie je er allemaal bij betrekt.

Tegengestelde belangen
Ingewikkeld en uitdagend, noemt de interviewer het. Want hoe ga je met alle tegengestelde belangen van verschillende partijen om? Er is helaas geen eenduidig antwoord op te geven. Het gaat erom dat je de mensen van al die partijen met elkaar in gesprek brengt. En accepteer dat dit niet in één of twee gesprekken gaat lukken.

En daar komen de ervaren procesbeleiders om de hoek kijken. Kaats legt uit: “Hoe faciliteer je het samenwerkingsproces? Hoe krijg je de juiste mensen aan tafel en hoe krijg je het goede gesprek? Kunnen wij ze helpen bij het krijgen van een gezamenlijk beeld over wat eraan de hand is of bij het bepalen van de richting? Dat is een langdurig proces waarin je kan faciliteren. Maar besef dat iedere samenwerking of netwerk z’n eigen dynamiek heeft met een eigen wending.”

Een simpel draaiboek dat je kan kopiëren is er niet. Het is belangrijk om tijdens zo’n proces te leren wat al die partijen beweegt. Kaats benadrukt dat het gaat om ‘leren’ en niet om ‘weten’. Een voorbeeld: waarom zijn mensen betrokken bij de energietransitie? Dat is een variatie aan beweegredenen. Het begint met het achterhalen wat de mensen aan tafel beweegt. Steek hier tijd in om ze te leren kennen en ontdek hun drijfveren. Om vervolgens te bepalen: wat is dan het goede gesprek, waar voer je dat en wat is een goede planning of timing?

Edwin Kaats en Manon de Caluwé interview Common Eye
Edwin en Manon

Leren en bewegen
Als je weet wat iemand beweegt, dan is het nog niet gezegd dat je een gezamenlijke route kan lopen. We denken vaak te simpel. De auteurs begeleiden regelmatig netwerken van 40, 50 of soms 150 partijen. De Caluwé: “Vergeet het maar dat er een punt in de tijd komt waarin iedereen weet wat ze moeten doen en waarbij alle taken zijn verdeeld.” Ze adviseert om dit te omarmen. Want op die manier ga je nadenken over de richting hoe we gaan werken. Ga maar aan de slag.
Kaats vult aan: “Het vraagstuk staat niet vast. Ook dat blijft zich ontwikkelen door nieuwe inzichten. Ontwikkel een gezamenlijk(e) beeld en richting, maar zet dat niet geheel vast. Als netwerk ben je voortdurend aan het leren en bewegen.
De auteurs beseffen dat dit spannende taal is. Je hoort natuurlijk liever: dit is het probleem en zo gaan we het oplossen. “Met dit boek leggen we uit dat dit niet mogelijk is. Maar we laten ook zien hoe je er zinvol en stapsgewijs mee aan de slag kan.”

Besef dat niet het hele probleem ingewikkeld is. Je kan ook kleine stapjes zetten. Kaats: “Mensen noemen snel iets complex, waardoor niemand in beweging komt. Wij laten zien dat het ook anders kan. Weer kijkend naar de energietransitie: er zitten zeker elementen in waaraan je kan werken. Je hoeft het grote probleem niet in eenmaal op te lossen. Dat gaat toch niet lukken. Maar er zijn aspecten of onderdelen waar je wel gezamenlijk aan kunt werken, waardoor je ook vooruitgang boekt.

Deelthema’s en kleinere initiatieven
Iets anders: hoe ga je om met alle stakeholders? Achter iedere partij zit een grote (diverse) achterban. Wil je die allemaal in kaart brengen of juist niet? De Caluwé: “Het opgavenetwerk is een systeem van partijen die met elkaar oplossingen, deeloplossingen en initiatieven starten. Zij maken met elkaar afspraken. Wij zien meer lagen in het netwerk. Je wilt dat de benodigde partijen weten dat ze deel uitmaken van het netwerk en dat ze de gekozen richting kennen. Maar je wilt vooral ook dat ze in kleinere samenstelling afspraken maken op deelthema’s en aan de slag gaan. Waarschijnlijk gaat dit sneller dan dat je met z’n allen toewerkt naar dat ene grote akkoord.”
Als je alles vastlegt in een groot akkoord, is de kans aanwezig dat niet iedereen zich gehoord voelt, waardoor mensen soms andere dingen doen dan ze zeggen. En wat is het dan waard? De Caluwé en Kaats stellen daarom voor om een platform te creëren waarin ruimte is voor verschillende initiatieven, en partijen kunnen aanhaken waarmee zij zich verbonden voelen. Ondertussen leer je van de initiatieven en experimenten. Waarschijnlijk leidt dit tot een beter resultaat. De praktijk moet hier wel eens aan wennen.

Verbinding als toverwoord
Verbinding is het toverwoord. Zodra je een netwerk vormt is er verbinding. Er ontstaan sociale mechanismen. Ik voel me betrokken bij wat jij belangrijk vindt en andersom. Dat is de kracht van een netwerk.
De Caluwé vertelt dat het vakgebied van samenwerken voortkomt uit een traditie vanuit het onderhandelingsdenken. Wat is jouw belang om iets te doen? In het licht van maatschappelijke opgaven is dat een ‘arme’ vraag. Er zijn namelijk altijd redenen of belangen waarom je níet instapt in het vraagstuk, want het vraagt altijd meer dan wat je nu doet. Als het gaat om maatschappelijke opgaven wordt de vraag ‘rijker’.
De Caluwé: “Daarom stellen wij graag deze vraag: kunnen we het gesprek over wat jou drijft, breder voeren dan jouw eigen belangen? En heb je – ook met je organisatie en achterban – nagedacht over je morele kompas?”.
Kaats vult aan dat het niet alleen gaat om verbinden met elkaar, maar ook met de opgave. Iemand kan ook aanhaken omdat degene een hoge betrokkenheid voelt met het thema, terwijl zijn persoonlijke belangen anders of zelfs tegenovergesteld kunnen zijn. Of iemand sluit aan omdat het gaat over zijn of haar (leef)gemeenschap.

“Dat vind ik hoopvol; mensen kunnen de toekomst vormgeven. Een machine kan dat niet”

Gedeelde verantwoordelijkheid
Het vraagstuk ligt aan de basis maar het blijft ook mensenwerk. Het vinden van oplossingen is iets wat wij, mensen, met elkaar creëren. De Caluwé: “Wij maken het met elkaar. Je moet meedoen, het gesprek aangaan, voelen wat het met de ander doet. Dat vind ik ook hoopvol; mensen kunnen de toekomst vormgeven. Een machine kan dat niet.”
Het gaat over mensen die met elkaar samenwerken. En daarmee komen we op de ondertitel: Plaatsmaken voor gedeelde verantwoordelijkheid. Wie voelt zich gelegitimeerd om wat te doen? Je kan denken aan kaderstellende partijen, zoals de overheid, die de opdracht heeft om er beweging in te brengen en samen te werken met andere partijen. Maar er zijn ook partijen die zich verantwoordelijk voelen omdat ze een bepaalde positie innemen in een domein of beschikken over een benodigde vaardigheid.
Ook zien we spelers die goed overzicht hebben op het hele netwerk, zoals een ziekenhuis met een belangrijke regiofunctie. Deze partijen hebben de potentie om de regie te voeren volgens De Caluwé. “Maar zij beslissen niet voor de rest. Ze hebben een netwerkrol om andere partijen erbij te betrekken en te activeren. Vandaar de gedeelde verantwoordelijkheid.”

Het boek gaat ook over netwerken in buurten en wijken waarin mensen bezig zijn met armoedebestrijding of het oplossen van kansenongelijkheid. In dat soort netwerken zijn lang niet altijd regievoerende partijen. Daar kan het gewoon Margriet op de hoek zijn die het initiatief neemt. Het boek is er voor alle typen netwerken.
Kaats: “We zien wel dat kaderstellende partijen, zoals een gemeente, worstelen met hun rol.” Ze hebben belangen om deel te nemen aan een netwerk en realiseren zich dat ze draagvlak nodig hebben. Soms is dat balanceren tussen initiatief nemen en niet ‘de baas willen spelen’. Dat vraagt zorgvuldigheid in de toon, stijl en interventies. Af en toe kom je in grijs gebied: iets is goed voor het geheel, maar misschien minder goed voor mijn achterban.

Vrolijke veerkracht
Samenwerken in netwerken is niet altijd makkelijk. In hun boek gebruiken Kaats en De Caluwé de term ‘vrolijke veerkracht’. Is dat de oplossing? Het is een term van de door hen gewaardeerde Freek Peters. Het is een eigenschap die je als leider helpt om door lastige situaties te komen. Soms maak je mooie stappen in een samenwerking en soms ga je een stap terug en is het duwen en trekken. Dan is vrolijke veerkracht een goede basishouding.
Het is lastig om de term precies te definiëren, maar kijk om je heen en je kan zo een aantal mensen aanwijzen die erover beschikken. Volgens Kaats zijn het mensen die authentiek zijn in wat zij aan de orde stellen. Ze durven onderwerpen te agenderen en blijven dichtbij zichzelf en de realiteit.
Bij een samenwerking is het belangrijk dat je weet waarvoor je het doet, namelijk de opgave. Je moet goed met teleurstellingen kunnen omgaan en beschikken over een bepaalde vasthoudendheid. Dan kom je ook weer terug op de gedeelde verantwoordelijkheid; die moet je voelen en leven.

Inspiratiebron
De praktijk is een van de inspiratiebronnen voor het schrijven van het boek. De Caluwé vertelt dat ze de eer en plezier had om te werken aan opgaven in wonen, werken en welzijn in verschillende regio’s. Dat gaat om (zeer) kwetsbare mensen die een huis, zorg, begeleiding of een netwerk in hun wijk nodig hebben. Overal is grote schaarste. Iedereen heeft de beste intenties, maar men weet ook dat het ingewikkeld is en dat het meestal niet binnen een halfjaar is geregeld. “Alles wat ik zag in de regio’s, gaf mij veel inspiratie”, vertelt De Caluwé.

Wat willen de auteurs bereiken met het boek? Kaats is bescheiden: “Ik zou het mooi vinden als we mensen structuur en houvast bieden. Hoe kun je naar een maatschappelijke opgave kijken en welke keuzes en afwegingen kan je maken die nodig zijn om effectief samen te werken?”
En natuurlijk willen de auteurs dat dingen niet meer uit de hand lopen en dat er zo min mogelijk escalaties zijn. Maar daarin zijn ze ook realistisch: “De woeste werkelijkheid is anders. We hopen dat we met dit boek wat bijdragen, inzichten vergroten en handelingsrepertoire verrijken.”

Bron: BoomManagement.nl.

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven is Ooa-Sioo Boek van het jaar 2024 geworden.

Bestel hier een exemplaar.

Bovenstaand artikel is geschreven op basis van de Boom Management-podcast. Beluister de hele podcast.

 

Met de mensen – een artikel in wording

Over samenwerken in het sociaal domein mét de mensen

De wil is er wel, maar de weg ernaartoe kent de nodige barrières en obstakels: samenwerken in het sociaal domein en in de zorg mét de mensen. We denken teveel voor de mensen in plaats van met de mensen, hierna inwoners genoemd. Dit is de start van een artikel over gelijkwaardige samenwerking tussen inwoners en organisaties. Hieronder lees je over onze aanpak, uiteraard mét inwoners en organisaties.

Dit is een artikel in wording voor beleidsmakers, bestuurders en professionals in het sociaal domein en de zorg, die in gesprek willen met inwoners in beleidsprocessen en op zoek zijn naar hoe je dat kan doen. In dit eerste artikel maken we een begin met leren over hoe dat kan werken, samenwerken mét inwoners in plaats van vóór inwoners.

Wij geloven dat dit artikel over samenwerking met inwoners in het sociaal domein en de zorg alleen echt goed gaat worden, als we het schrijven mét inwoners en organisaties. Want we beginnen niet vanaf nul. We kunnen veel leren van wat er in de samenwerkingen allemaal al gebeurt. We vragen mensen om met ons mee te denken en ook wat we voor deze meedenkers kunnen doen. Zo zoeken we uit hoe we samen meer kunnen bereiken. Wat we hiervan leren delen we in vervolgartikelen.

In het sociaal domein en de zorg denken we te veel vóór mensen, in plaats van mét mensen. Meer organisaties en professionals willen dat ook niet meer, maar het is niet makkelijk om te veranderen. Wijkbewoners, ouders, cliënten, patiënten of leerlingen voelen zich vaak niet gehoord, maar weten niet bij wie ze kunnen aankloppen om verder te komen. We noemen deze mensen in het artikel: inwoners.

Professionals en organisaties doen hun best om met inwoners samen te werken, maar vinden dat vaak moeilijk. Professionals moeten zich houden aan veel regels en hebben vaak weinig tijd om te luisteren. Inwoners en professionals spreken bovendien een andere taal vanuit hun eigen leefwereld en systeemwereld. Inwoners praten vooral over individuele zorgen, wensen en het even niet weten hoe verder te moeten. Professionals praten vooral over integraal en doelmatig werken en collectief aanbod. Beiden hebben iets te overbruggen voordat ze elkaar echt kunnen verstaan.

Wat organisaties kunnen doen
De vertaling maken tussen de werelden van levens en systemen kost moeite. Hierdoor blijft het voor organisaties makkelijker om vooral met organisaties samen te blijven samenwerken. Maar dat werkt niet voor vragen waarbij inwoners juist nodig zijn. Hoe wij gezond en gelukkig kunnen leven, dat hebben we als inwoners maar deels zelf in de hand.
Ook organisaties kunnen niet alles zelf doen. Een voorbeeld is hoe inwoners er meer voor elkaar kunnen zijn in een buurt – samen als sociale basis. Of hoe we er met elkaar voor kunnen zorgen dat alle mensen zich gesteund en geholpen voelen. We kunnen allemaal iets doen, zodat inwoners en professionals elkaar aanvullen in zorg en ondersteuning. Als het ons lukt om als inwoners en organisaties samen te werken, kunnen we meer voor elkaar krijgen.

Vooral in het sociaal domein en de zorg zien we twee belangrijke ontwikkelingen in hoe organisaties kijken naar samenwerken met inwoners als oplossing voor vragen in de samenleving. Ten eerste dat organisaties meer kijken hoe het is voor inwoners, dan hoe we het hebben georganiseerd. Ten tweede de wens om meer mét inwoners samen te werken. De goede voorbeelden laten zien dat de samenwerking tussen inwoners en professionals kan en veel oplevert. Dat begint in het klein: als je je als inwoner geholpen voelt met jouw werkelijke vraag en je als professional voelt dat je het juiste doet.
Het wordt iets meer zoeken hoe iedereen zich gehoord kan voelen in de samenwerking voor een sterkere buurt of samenleving. Wat daarbij werkt is dat ieder zich geroepen voelt om er samen iets van te maken en de samenwerking als gelijkwaardig ervaart. Waar dat lukt, ontstaat persoonlijk en maatschappelijk succes.

Wat inwoners kunnen doen
Wat je kan bereiken als inwoner hangt van twee dingen af: wat je zelf kan doen en wie je nodig hebt om iets voor elkaar te kunnen krijgen. Als je van een afstandje kijkt, zijn er drie redenen waarom inwoners en organisaties elkaar nodig hebben. Dat kan gaan over iets dat één persoon wil of een hele buurt.

Voor elke reden ziet de samenwerking tussen inwoners en organisaties er anders uit. Zie afbeelding 1; in elk plaatje zijn de bolletjes een organisatie of groep van inwoners. Ze werken allemaal aan iets dat ze willen bereiken. Dat doen ze alleen als dat iets is dat ze zelf echt willen. Wat inwoners zelf kunnen doen en waarvoor organisaties hen nodig hebben, zorgt voor andere samenwerkingsvormen.

shareholderperspectief, takeholderperspectief en ecosysteemperspectief
Afbeelding 1. Hoe inwoners en organisaties samenwerken op basis van het shareholderperspectief, stakeholderperspectief en ecosysteemperspectief.

Inwoners kopen iets

Inwoners zijn klanten, die goed en zonder zorgen bediend willen worden. Stel je wil goede foto’s kunnen maken met je telefoon dan kies je ervoor een iets duurdere telefoon te kopen. Of je meldt je aan voor een workshop bij een cultuurinstelling. Des te makkelijker iets te gebruiken is door inwoners, hoe meer ze ervan kopen. En wanneer je online laat weten wat je van die telefoon of workshop vindt, dan help je andere inwoners om het beste aanbod te vinden.

De inwoner bepaalt zelf wat hij koopt of niet koopt. Behoeften veranderen snel en daardoor is innovatie belangrijk voor organisaties om te kunnen blijven verkopen. De organisaties onderzoeken hoe ze producten of dienstverlening kunnen verbeteren, zodat mensen ze goed kunnen blijven gebruiken. Verder is er weinig contact tussen de inwoner en de organisatie.

Inwoners krijgen iets

Inwoners zijn cliënten, patiënten, leerlingen, ervaringsdeskundigen. Stel je hebt een heup gebroken en bent afhankelijk van zorg, dan krijg je betaalbare hulp en zorg in samenwerking met mensen om je heen; je huisarts, het regioziekenhuis en je zorgverzekeraar. Wil je meer betrokken zijn bij de afspraken die organisaties maken in die samenwerking, dan kun je meepraten vanuit de cliëntenraad. Inwoners en organisaties hebben vooral contact om afspraken te verbeteren.

De inwoner bepaalt zelf wat hij nodig heeft; of dat nou zorg is of meepraten in de organisatie, en of zijn wensen passen bij wat de organisatie kan bieden. De organisatie kan inwoners beter helpen als inwoners meedenken over wat zij van de organisatie nodig hebben. Zo ontstaat meer gedragen dienstverlening.

Inwoners doen iets

Inwoners zijn mensen en doen mee in de samenleving zoals ouders, buren, bewoners van een zorginstelling, mantelzorgers, actieve buurtbewoners, of sociaal ondernemers. Stel, je wisselt samen met andere ouders in de buurt ervaringen, kennis en spullen uit rond de opvoeding van jullie kinderen en jullie zijn als buurtinitiatief in gesprek met de gemeente en zorgorganisaties om het initiatief samen te kunnen blijven organiseren. Jullie hebben als inwoners en organisaties hetzelfde doel en werken gelijkwaardig samen, ieder vanuit een eigen rol en deskundigheid.

De inwoner bepaalt zelf wat hij kan doen en hoe hij dat doet. Dat is afhankelijk van de tijd, energie, interesse, drijfveren en kennis van iedere inwoner. Als er een gezamenlijk doel is dat inwoners en organisaties niet zonder elkaar kunnen bereiken, is de samenwerking vaak intensief. Inwoners en organisaties hebben gelijkwaardig contact. De organisatie ziet de inwoners als samenwerkingspartners.

Doel en bedoeling
We zien dat in het sociaal domein en in de zorg steeds meer aandacht komt voor wat samenwerken met inwoners kan opleveren. Redenen voor samenwerking zijn vaak om de dienstverlening te verbeteren. De inwoners zijn dan betrokken als klanten of cliënten. Zij kopen of krijgen iets tastbaars dat organisaties kunnen leveren. Het is duidelijk wat ‘het doel’  is en hoe je dat bereikt.

Maar deze manier van samenwerken is niet voldoende als organisaties niet langer volledig zelf de benodigde dienstverlening kunnen bieden. Bijvoorbeeld omdat er meer zorg nodig is dan dat er professionals zijn. Of omdat juist inwoners beter weten hoe de mensen in een buurt meer voor elkaar kunnen zorgen.
De inwoners en organisaties gaan dan samenwerken, omdat ze allebei iets willen dat ze niet zonder elkaar kunnen bereiken. Ze accepteren de wederzijdse afhankelijkheid, maar weten nog niet precies wat ze aan elkaar hebben. Beiden hebben de intentie om dat met elkaar uit te zoeken, hoewel vooraf niet vaststaat hoe. Een proces in beweging en ontwikkeling.

Uit de voorbeelden in de praktijk zien we dat deze samenwerkingen vaak een helder beeld hebben wat ‘de
bedoeling’ zou moeten zijn. Bijvoorbeeld: de bedoeling is dat inwoners zich geholpen voelen in deze wijk. Zo ontstaan slimme verbindingen in de wijk die er vooraf niet waren, omdat inwoners en professionals samenwerken en elkaar sneller helpen met kleine zorgen. Op die manier voelen inwoners zich steeds meer geholpen.
We weten dat het werkt in deze zoektocht om elkaar als inwoners en organisaties vaker te ontmoeten. Er is veel te bespreken en het kost moeite om elkaar te verstaan. Dat kost tijd en energie van alle deelnemers. Het is een investering die je alleen doet, als je met elkaar zeker weet dat het voor allemaal iets moois gaat opleveren.

Het werkt als ieder zich geroepen voelt om er samen iets van te maken en de samenwerking als gelijkwaardig ervaart. Zo ontstaat persoonlijk en maatschappelijk succes.

Elkaar helpen
Voor de meeste inwoners is een persoonlijke behoefte of zorg de reden om contact te zoeken met een professional. Ook zijn er inwoners die iets doen voor andere inwoners, en daarbij samenwerken met professionals. Inwoners moeten daarvoor steeds de juiste ingang zoeken in de wereld van organisaties. Wie kan ze verder helpen? Organisaties hebben als doel om inwoners te helpen. Organisaties helpen mensen die individueel een vraag hebben en groepen mensen met collectief dezelfde vraag.

Je gaat niet samenwerken met iemand als je niet weet hoe je elkaar kan helpen. Voor gelijkwaardige samenwerking is relevant dat inwoners én organisaties elkaar zien als partners met kennis, talenten en mogelijkheden om iets te doen dat de ander niet kan. Inwoners zijn mensen met wensen om mee te doen in de samenleving met talenten, tijd en energie die ze willen investeren en waardevolle kennis. Zij zijn bijvoorbeeld overlever in een stressvolle situatie, ervaringsdeskundige, beste kenner van zijn/haar kind, mantelzorger, en verbinder in de wijk waar ze wonen.

Toch is het nog niet vanzelfsprekend dat inwoners in organisaties ook op deze manier worden gezien. Omdat organisaties het doel hebben om inwoners te helpen, is het makkelijker om te denken in de problemen waarmee zij de inwoners kunnen helpen. Inwoners en professionals hebben ieder behoeften en vragen die logisch passen bij wat zij willen bereiken met de samenwerking. De vraag is dan ook hoe inwoners en organisaties vanuit ieders rol en deskundigheid elkáár kunnen helpen. Zie afbeelding 2.

Hoe kunnen inwoners en organisaties elkaar helpen?
Afbeelding 2. Hoe kunnen inwoners en organisaties vanuit ieders rol en deskundigheid elkaar helpen?

We kunnen nog veel meer leren over wat werkt om gelijkwaardig samen te werken tussen inwoners en organisaties. We denken dat het al een verschil maakt om te kijken naar de woorden die we gebruiken om te praten over samenwerken met inwoners. Die woorden maken duidelijk waarom professionals inwoners belangrijk vinden in een samenwerking. En wat inwoners te halen hebben in een samenwerking met organisaties. Dat verschilt voor elke reden om samen te werken:

Inwoners kopen iets

Doel: een bruikbaar product of dienst met tevreden klanten.

Typische termen voor inwoners: klant, consument, gebruiker, afnemer.

Wat inwoners doen: product of dienstverlening wel/niet gebruiken of kopen, meewerken aan reviews, enquêtes en testen (voorbeeld georganiseerde inwoners: Consumentenbond), of in de vorm van persona’s of klantreizen.

Wat organisaties doen: maken, testen en innoveren voor bruikbare producten en diensten, zorgen voor een servicebalie en klachtenprocedure (voorbeeld organisatie in de zorg: Bergman Clinics).

Waarde inwoner in besluitvorming: macht van de consument, spel van vraag en aanbod, marktwerking scherpt concurrentie en daarmee innovatie, vernieuwing en blijven aansluiten op de veranderende behoefte van inwoners.

Opdracht voor managers en bestuurders in organisaties:  sturing geven aan continue innovatie vanuit behoeften en gebruiksgemak van inwoners.

Inwoners krijgen iets

Doel: doelmatige dienstverlening met oog voor behoeften en belangen van inwoners.

Typische termen voor inwoners: inwoner, cliënt, patiënt, inwoner, ervaringsdeskundige (als onderscheid met professional).

Wat inwoners doen: inwoner-participatie, cliëntenparticipatie, interactieve beleidsvorming, zeggenschap, inspraak, pizzasessie, adviesraad (voorbeeld georganiseerde inwoners: doelgroeppanel ouderen, Netwerk 100 Nijmegen).

Wat organisaties doen: leveren goede dienstverlening zoals zorg of onderwijs, samenwerken vanuit wederzijdse afhankelijkheid (voorbeeld organisatie in de zorg: gros huidige zorgorganisaties).

Waarde inwoner in besluitvorming: geformaliseerde inspraak, zeggenschap, samenwerken vanuit wederzijdse afhankelijkheid, het collectief (de organisatie) is belangrijker dan het individu.

Opdracht voor managers en bestuurders in organisaties:
sturing geven aan toegankelijke dienstverlening vanuit behoeften en belangen van inwoners.

Inwoners doen iets

Doel: gezamenlijke wens of vraag met alle betrokken mensen duurzaam oplossen, met inwoners en organisaties.

Typische termen voor inwoners: Mens, ieder met een eigen rol en deskundigheid, dus ook inwoners zijn een partij om mee samen te werken.

Wat inwoners doen: meedoen vanuit eigen kennis en ervaring, initiatief nemen (voorbeelden georganiseerde inwoners: oudernetwerk ‘Ouders van Betekenis, Utrecht).

Wat organisaties doen: Samenwerken met inwoners vanuit gezamenlijk eigenaarschap voor wat er moet gebeuren, gelijkwaardigheid en erkenning voor ieders rol en deskundigheid (voorbeeld organisatie in de zorg: Alliantie van kracht, Veenkoloniën).

Waarde inwoner in besluitvorming: eigen initiatief in de georganiseerde wereld, samenspel vanuit gezamenlijk eigenaarschap voor een ambitie,  gelijkwaardigheid en erkenning voor ieders rol en deskundigheid.

Opdracht voor managers en bestuurders in organisaties:
faciliteren en stimuleren van ontmoeting en onderzoek waar inwoners en organisaties elkaar kunnen versterken.

Al doende leren
Dit is de start van een artikel over gelijkwaardige samenwerking tussen inwoners en organisaties. Hiervoor hebben we gepraat met inwoners, professionals en onderzoekers. De gesprekken en het schrijven leren ons dat wat we doen simpeler moet. Wij adviseurs kunnen helpen vertalen wat belangrijk is voor mensen en systemen. Spreektaal helpt om te vinden waar het écht om gaat en elkaar beter te begrijpen. We zijn zelf ook allemaal inwoners. De leefwereld van mensen (het inwonersperspectief) is daarmee aan beleidstafels veel dichterbij dan we vaak denken. Daar kunnen we meer mee doen in het ontwerp van gesprekken en samenwerkingsprocessen.

Initiatiefnemers: Sophie van der Spek, Sabya van Elswijk, Patrieck de Haan (samenwerkingsadviseurs Common Eye), Kathinka Bruinsma (trainer en adviseur gelijkwaardig samenwerken) en Yvonne van Heerwaarden (adviseur sociaal domein).

Samenstellen van partijen rondom maatschappelijke vraagstukken: leidende principes

Bij het samenwerken aan een maatschappelijke opgave is een belangrijk aspect het vinden, verbinden en activeren van partijen rondom de opgave. Er is een aantal leidende principes bij het mobiliseren van partijen ofwel actoren zoals bedrijven, inwoners, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, financiers of de overheid. We zetten de zes belangrijkste principes op een rijtje.

Representatief: hoe beter partijen erin slagen om alle benodigde actoren te mobiliseren, hoe groter de kans dat er tot effectieve aanpakken kan worden gekomen.
We ervaren vaak een spanningsveld bij de vraag wie we betrekken bij een opgave. Aan de ene kant willen we zorgen voor effectieve interactie met overzichtelijke groepen. Aan de andere kant zoeken we naar een goed begrip van de opgave en moeten we bij voorkeur alle actoren betrekken die onderdeel zijn van het probleem en ons inzicht in de opgave kunnen verrijken. Ook is variatie nodig om tot rijke en creatieve oplossingen te komen. De opgave en ook de fase waarin de opgave verkeert bepalen in belangrijke mate de juiste samenstelling. Dit vraagt om het maken van bewuste keuzes.

Gemotiveerd: hoe meer wordt aangesloten op de motieven en behoeften van betrokken deelnemers, hoe meer mede-eigenaarschap zij ontwikkelen voor de opgave.
Er zijn uiteenlopende redenen waarom mensen zich verbinden aan een opgave of een uitdaging. Wij adviseren om die overwegingen te kennen en onderwerp van verkenning en gesprek te maken. Motieven kunnen variëren van instrumentele tot ideële overwegingen. Het is belangrijk om oog te  hebben voor deze variatie en de motieven van de actoren erkennen en aangrijpen. Doel is het eigenaarschap bij een opgave, het perspectief en oplossingen zo veel mogelijk te verbreden en te verdiepen. Dat vergroot de kans om in beweging te komen.

Betrokken: hoe meer partijen worden gemobiliseerd met een mix van instrumentele, affectieve en morele motieven, hoe groter de kans dat zij duurzaam betrokken zijn.
De motieven die we onderscheiden, belichten verschillende bronnen van verbinding: van heel instrumentele of meer transactionele overwegingen tot en met overwegingen die raken aan de diepliggende overtuigingen of gevoelens van loyaliteit. De motieven kennen hun specifieke kracht en kwetsbaarheden. Wanneer we in staat zijn om actoren te mobiliseren op basis van een evenwichtige en gevarieerde mix van motieven, maken we een grotere kans om actoren blijvend te betrekken en ook hick-ups in de samenwerking beter te doorstaan.

Voor betrokkenen is het belangrijk om een relatie te kunnen leggen tussen de eigen bijdrage en het beoogde doel of resultaat

Erkend: hoe meer actoren worden erkend in hun bijdrage aan het maatschappelijke vraagstuk, hoe meer zij geneigd zijn mee te gaan in de collectieve koers.
Het is van belang om bijdrage van partijen, inclusief hun mogelijkheden en soms beperkingen, te erkennen en te ondersteunen. Partijen steken niet zelden hun nek uit om een rol te spelen bij een ingewikkeld maatschappelijk vraagstuk. Ze stellen zich open voor nieuwe werkwijzen en voor de behoeften van anderen. Soms is dit bepaald niet eenvoudig, bijvoorbeeld als er zwaarwegende belangen in het spel zijn of andere omstandigheden die dit lastig maken. Comfort bieden of openlijke erkenning is af en toe nodig.

Rolduidelijk: hoe beter deelnemers in staat zijn om te handelen naar hun rol en mogelijkheden, hoe groter de kans dat zij in beweging komen en een bijdrage leveren.
Geen partij is en kan hetzelfde. Rondom opgaves zien we een uitgebreid en gevarieerd speelveld aan partijen, afkomstig uit verschillende maatschappelijke sectoren. Juist die multidisciplinaire samenstelling kan het succes van een opgavenetwerk bepalen. Maar die partijen hebben ook verschillende rollen te vervullen en zich tot elkaar te verhouden. Denk aan de verhoudingen: uitvoerder en financier, overheid en samenleving, of overheid en maatschappelijke partner. Het advies is om de rollen waarin partijen elkaar tegemoet treden te kennen en te herkennen. Dat vergroot de kans op constructief samenspel.

Handelingsgericht: hoe meer zicht deelnemers hebben op het effect van hun inspanningen, hoe groter de kans dat zij hun intenties omzetten in concrete actie.
Welk (zinvol) effect levert de bijdrage van een deelnemer? Het is voor betrokkenen relevant om een relatie te kunnen leggen tussen de eigen bijdrage en het beoogde doel of resultaat. Het moet logisch uitlegbaar zijn hoe hun bijdrage waarde toevoegt aan het grote geheel. Dit noemen we ook wel ‘efficacy beliefs’: de overtuiging dat het individuele handelen daadwerkelijk iets toevoegt aan het bereiken van de collectieve ambities. Deelnemende partijen krijgen dit door hun bijdrage te verdiepen, en van het beoogde resultaat stapsgewijs terug te redenen naar hun concrete acties en activiteiten.

Bron: Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – plaatsmaken voor gedeelde verantwoordelijkheid, geschreven door Manon de Caluwé en Edwin Kaats. Ben jij benieuwd naar de inzichten en drijfveren van de auteurs? Lees het interview met beiden.

 

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven staat inmiddels op de shortlist voor Managementboek van het Jaar 2024. Op 18 april vindt de bekendmaking van de winnaar plaats.

Ook is het boek genomineerd voor Ooa-Sioo boek van het Jaar, waarvan op 22 april de winnaar wordt bekend gemaakt.

Bestel hier een exemplaar.

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven op shortlist Managementboek van het Jaar

Het boek Samenwerken aan maatschappelijke opgaven staat op de shortlist van Managementboek van het Jaar 2024. Het boek, geschreven door Manon de Caluwé en Edwin Kaats, is samen met 4 andere titels genomineerd. Daarmee is het een goede kanshebber om het beste managementboek van dit jaar te worden. Op 18 april maakt de jury bekend welk boek de winnaar is.

De jury over het boek:

“Overheden en organisaties staan steeds vaker voor de uitdaging om maatschappelijke opgaven samen op te pakken. Denk alleen al aan de energietransitie, stikstofcrisis, woningbouwopgave, asielcrisis en zorg. Dergelijke vraagstukken zijn niet meer op te lossen met de oude manier van denken en werken. Maar hoe dan wel?

De Caluwé en Kaats introduceren in ‘Samenwerken aan maatschappelijke opgaven’ het begrip opgavenetwerk als platform voor samenwerken; een aparte structuur tussen partijen waar afstemming, samenwerking en verbinding tot stand komt. Het belang van interactie en de netwerkomgeving prevaleert boven de inhoud van vraagstukken. Het aanpakken van complexe vraagstukken blijft immers mensenwerk. Er is al veel geschreven over dit onderwerp en de urgentie en het belang ervan worden breed gedragen, echter (tot nu toe) zonder een concreet en toepasbaar handelingskader. De jury is van mening dat het zorgvuldig uitgewerkte handelingsrepertoire bij kan dragen aan het oplossen van complexe vraagstukken.

Een groot aantal casussen verrijkt het boek en ondersteunt de toepasbaarheid ervan. De Caluwé en Kaats hebben de tijd genomen om het onderwerp grondig uit te werken. Verbindend taalgebruik, gericht op samenwerken en het collectieve belang zijn op indrukwekkende wijze concreet gemaakt. De jury is onder de indruk van de compleetheid, toegankelijkheid en zorg waarmee de auteurs handen en voeten geven aan samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Een aanrader voor bestuurders, managers en iedereen die aan de samenwerkingstafel zit.”

 

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven boek Common Eye

Samenwerken aan maatschappelijke opgaven – Plaats maken voor gedeelde verantwoordelijkheid

Manon de Caluwé | Edwin Kaats 

Bestel hier een exemplaar.

 

5 vragen aan Carolien Fledderus

Wie zijn de mensen achter ons bureau? Maak kennis met adviseur Carolien Fledderus die een kleine twee jaar geleden de overstap heeft gemaakt van de zorgsector naar het vak van samenwerken. Al heeft ze de zorgsector niet helemaal verlaten want de meeste opdrachten spelen zich in die omgeving af, waarbij ze natuurlijk profiteert van haar brede ervaring. Lees waar haar (zorg)hart sneller van gaat kloppen. En waarom er volgens Carolien niet één waarheid is.

In 2022 heeft Carolien de overstap gemaakt naar Common Eye. Dat was ook het moment dat ze na 20 jaar de zorgsector verliet. In de weg ernaar toe heeft ze in veel verschillende rollen gezeten. De eerste jaren als verpleegkundige en daarna in allerlei coördinerende, management- en adviesrollen. Samenwerken was altijd de rode draad in haar werk. Daardoor was de stap naar samenwerkingsadviseur best een logische.

De werkzaamheden die ze nu doet zijn divers van aard. Een verbinder noemt ze zichzelf. Ze doet de procesregie van samenwerkingen, de voorbereiding en begeleiding van bijeenkomsten en ze denkt mee over logische volgende stappen. De zorgsector heeft ze niet echt verlaten want de meeste opdrachten spelen zich in die omgeving af.

Eerder was je intern adviseur. Welke verschillen of overeenkomsten zie je?
“Als intern adviseur zorgde ik voor het goed laten verlopen van processen, het verbinden van mensen aan inhoud en andersom en het verder brengen van plannen, de Haarlemmerolie als het ware. Als extern adviseur dien je meerdere organisaties en verschillende perspectieven; daarin zit het grootste verschil. Het houdt me scherp om met alle verschillen rekening te houden.”

Hoe helpt alle ervaring die je opdeed in de zorg je in je huidige werk?
“Ik ben erg blij dat ik veel opdrachten in de zorg mag doen. Daarin zie ik de toegevoegde waarde. Omdat ik ooit verpleegkundige was en in allerlei lagen en rollen in de organisatie werkte, spreek ik de taal en snap ik de dynamiek in vaak complexe organisaties. Wat betekent de samenwerking voor de operatie en andersom? Ik kan die vertaalslag maken.”

Carolien Fledderus adviseur Common Eye zorgsector
Carolien Fledderus

“Een kleine praktijkhoudende organisatie heeft een ander belang dan een groot ziekenhuis. Hoe kom je vanuit de verschillende perspectieven naar een gezamenlijke ambitie?”

Samenwerken, wat spreekt jou daarin aan?
“Hoe langer ik hier werk, hoe meer dat beeld wordt ingekleurd. Er is niet één waarheid. Dat blijft boeien. Het is belangrijk om alle vraagstukken vanuit verschillende perspectieven en verschillende belangen te zien. Samenwerken is noodzaak, zeker in de zorg. Alleen lukt het niet meer.
Hierbij is het belangrijk je te verplaatsen in de positie van de deelnemende partijen. Wat is hún belang? Een kleine praktijkhoudende organisatie heeft een ander belang dan een groot ziekenhuis. Hoe kom je vanuit die verschillende perspectieven naar een gezamenlijke ambitie?”

Waar liggen volgens jou de grootste uitdagingen in samenwerkingen?
“Ik denk aan diverse dingen. Bij bijna alle samenwerkingen is er een breedgedragen intentie om te komen tot concrete actie. Maar hoe kom je tot die actie en wat vraagt het van de deelnemende partijen? Dat is best vaak een uitdaging. De vertaling van de gewenste actie in de samenwerking naar een actie in de eigen organisatie is soms erg ingewikkeld.
Bij regionale samenwerkingen in het kader van het IZA zie je veel positieve energie. Iedereen ziet het belang en de uitdaging en wil aan de slag. Maar als de samenwerking concreter wordt, hoe blijft die dan vitaal? Dat zie ik ook als een uitdaging.
En ik denk aan het spreken van een andere taal door verschillende soorten organisaties. Neem een gemeente en een zorginstelling. Een andere dynamiek, taal en omgeving vragen best wat van de samenwerking. Het is mooi als het dan lukt.”

Waar word jij blij van?
“Als ik van toegevoegde waarde kan zijn bij de grote uitdagingen in de zorg. Dat ik kan helpen bij het oplossen van een complex probleem, iemand weer op weg kan helpen. Maar ook het meedenken in complexe structuren en hoe je daar een duidelijke eenvoudige structuur in aan kan brengen. Zodat partijen of mensen weer verder kunnen bij het zetten van een volgende stap. Daarvan gaat mijn zorghart harder kloppen.”